pics @ jonathanmijs.nl.tt



Slechts een attendering: ik heb een selectie foto's op het internet gezet, onder de tot de verbeelding sprekende titel 'pics'. Zie hier.

Beste tijd van je leven



Studeren is de beste tijd van je leven. Tenminste, dat hoor je altijd. Los van de waarheid van deze bewering kunnen we in ieder geval constateren dat hij gezaghebbend is: de bewering leidde vorig jaar nog tot honderddrieëndertigduizend nieuwe zielen in het hoger onderwijs. En dat is maar goed ook, want onze regering heeft getekend voor een hogere hoger onderwijsparticipatie. Klinkt dubbelop, maar betekent dat over vijf jaar 50% van de beroepsbevolking moet zijn opgeleid op een hogeschool of universiteit. Het motto: geen kwaliteit, maar kwantiteit. Meer zielen, meer vreugde. En het liefst een beetje snel ook.

Dat motto werkt door in de praktijk: achterna gezeten door een met de stok zwaaiende overheid hol je door je studie heen om uiteindelijk, met een voldaan gevoel, nog nahijgend tot stilstand te komen. Hoe je het hebt gered weet je niet. Wat je hebt geleerd ben je al vergeten. Maar je bent er. Blijdschap alom. Helaas ebt dat gevoel al snel weg. Want, wat nu? Nu ben je klaar met je studie en moet je verder. Hier hadden ze niets over gezegd. Is dit ook een goede tijd van je leven?

Gelukkig ben ik nog niet zo ver, ik heb nog even. In afwachting van dat moment ben ik mij druk aan het oriënteren. Bij mij betekent dat vooral heel veel in het rond vragen. Wat is goed, leuk, mooi, spannend? Een vriend van me meent dat ik een trainee-programma moet gaan volgen. Dan loop je eerst stage bij één ministerie, dan bij een ander en uiteindelijk ga je aan de slag en wordt je een ambtenaar. En ambtenaren zijn ook gewoon hele leuke mensen, zo is mij verteld. Mijn buurjongentje adviseert mij om lekker te gaan pokeren, daar kun je tonnen mee verdienen, zegt hij.

Misschien moet ik maar gewoon ‘iets met mijn handen gaan doen’, zoals mijn kapster me keer op keer op het hart drukt. Het blijft een lastige keuze, die we vooral een beetje snel moeten nemen als het aan het kabinet ligt. Maar ik, ik weet het nog niet. Alhoewel, nu ik er nog eens goed over nadenk denk ik dat ik de oplossing heb gevonden! Waarom niet gewoon doorstuderen? Studeren is immers de beste tijd van je leven.

(deze column verscheen eerder in Memory Magazine)

Land van 1000 meningen



“Land van 1000 meningen / het land van nuchterheid”, opende het in 1996 uitgebrachte liedje 15 miljoen mensen. In de tussentijd is er het een en ander veranderd en dat doel ik niet op het feit dat het een ruime 16 miljoen mensen zijn geworden. Nee, de 1000 meningen zijn gebleven, maar de nuchterheid is verdwenen. In de onderwijspolitiek constateer ik een panisch beleid. Er moet een nieuwe wet komen en snel ook. In dit politieke proces wordt volkomen voorbij gegaan aan de praktijk.

Eigenlijk is het heel simpel. Om te kunnen studeren heb je in ieder geval nodig: een dak boven je hoofd, een bord op tafel en vervoer om bij je onderwijsinstelling te kunnen komen. Daarnaast is een flinke portie talent, doorzettingsvermogen en motivatie noodzakelijk. Aan de overheid is het om de randvoorwaarden te scheppen waarbinnen de student zich kan ontwikkelen. Dat betekent in ieder geval: zorg dragen voor huisvesting, vervoer en levensonderhoud van de student.

De huur van een kamer in de studentensteden van Nederland schommelt op dit moment tussen de € 250 en € 400 per maand. Voor eten heb je volgens Nibud zo’n € 175 nodig en aan vervoer wordt, buiten de OV-kaart om, maandelijks nog zo’n € 25 besteed. Om in deze kosten te voorzien krijgen studenten van de overheid per maand € 75 als ze thuis wonen en € 233 als ze op kamers zitten. You do the math.

Elke student draagt jaarlijks al zijn steentje bij door een paar duizend euro te betalen aan collegegeld en studieboeken. Een verstandige overheid stelt studenten in staat om zich volledig op hun studie te storten. Een realistische overheid beseft dat dat niet lukt met voortdurende kopzorgen over huisvesting, vervoer en levensonderhoud. Een progressieve overheid durft te investeren in de studenten, wetend dat die investering zich zowel maatschappelijk als economisch ruimschoots zal terugverdienen.

(deze column verscheen eerder op TweeVandaag Top-X)

Studeren in de praktijk



Met zijn plannen rondom leerrechten beoogt staatssecretaris Rutte studenten aan te moedigen hun studie in minder tijd te volbrengen. In een zuivere discussie is hier iets voor te zeggen, zij het niet dat er momenteel een aantal fundamentele probleempunten onbesproken blijven. Binnen de discussie over leerrechten moeten zaken als toegankelijkheid en extra-curriculaire activiteiten niet uit het oog worden verloren.

Wij zijn beiden student en kennen de situatie in het onderwijs vanuit de praktijk. Deze praktijk leert dat studenten naast hun studie moeten werken. Een thuiswonende student krijgt € 75 studiefinanciering per maand, een uitwonende student € 233. Dit is respectievelijk € 900 en € 2796 op jaarbasis, waarvan aan het collegegeld alleen al € 1500 opgaat. Daarnaast ben je gemiddeld € 500 kwijt aan verplichte literatuur. Dit betekent dat de studiefinanciering tekort schiet, laat staan als daar ook nog kosten voor huisvesting en levensonderhoud in worden meegenomen. Een huurprijs van € 300 per maand is in de grote studentensteden namelijk eerder regel dan uitzondering. In de huidige situatie is het dan ook niet vreemd dat studenten er niet aan toe komen 40 uur in de week te studeren, maar ‘slechts’ 29 uur.

Naast het werken moet er ook ruimte overblijven om in de samenleving actief te zijn, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk. Het studentenleven is tevens erg belangrijk. Niet alleen voor de lol, maar ook voor het toekomstige netwerk van de student en de brede ervaring die studenten hierdoor opdoen. Daarom moet er blijvend geïnvesteerd worden in studenten. Studenten zijn geen kostenpost. Zij verrijken en bevruchten de maatschappij. De maatschappij dient te investeren in kennis en mobiliteit .

Kennis
Er gaat geen dag voorbij zonder dat een krant refereert aan een wetenschappelijk onderzoek van een universiteit. Het is niet voor niets dat het kabinet de kenniseconomie hoog in het vaandel draagt. Investeren in wetenschap is belangrijk voor de concurrentiepositie van Nederland. Door maatregelen die de duur van de studietijd beperken, ontneemt het systeem studenten de kans iets verder te kijken dan het standaardprogramma. Studenten die dit wel doen lopen risico op studievertraging. Dit is met name het geval wanneer de Bachelor volledig afgerond moet zijn voor aan de Master begonnen mag worden. De nieuwe plannen van de staatssecretaris werken, in tegenstelling tot zijn beweringen, ontmoedigend voor studenten. Zo wordt lenen een stuk onvoordeliger doordat het niet-afgeloste deel van de lening pas na 25 jaar kwijtgescholden wordt in plaats van na 15 jaar. Daarbij lopen de rente-betalingen op bij een langere afbetalingstermijn. Hierdoor zien veel studenten af van een buitenlandreis, stage of andere extra activiteiten. Zij weigeren om kind van de rekening te worden. Dit is een verlies voor het bedrijfsleven en voor de Nederlandse kennismaatschappij.

Studeren is geen massaproces. Studeren is een creatief proces waarbij persoonlijke én academische vorming samen gaan. Men kan niet verwachten dat iedere student na vier jaar voldoet aan de Balkenende-norm voor de kenniseconomie.

Mobiliteit
Een van de stokpaardjes van de Leerrecht-plannen van Rutte is verbetering van de mobiliteit. Echter, waar er linksom wordt geïnvesteerd, wordt er rechtsom weer bezuinigd. Zo lijkt er te worden toegewerkt naar een traject-OV, waarmee een student alleen nog vrij mag reizen tussen het ouderlijk huis en de instelling. Dit is onaanvaardbaar. Studenten dienen mobiel te zijn om andere universiteiten/hogescholen en andere studenten(verenigingen) te bezoeken. Met een traject-OV wordt het door de staatssecretaris zo vurig bepleite stemmen met de voeten praktisch onmogelijk gemaakt. Vakken volgen bij andere instellingen wordt onbetaalbaar, en verhuizen een bureaucratische nachtmerrie. Als Rutte echt om mobiliteit geeft, zou hij moeten pleiten voor één algemene OV: door de week en in het weekend geldig in heel Nederland. Op die manier blijft de staatssecretaris consequent in zijn visie dat studenten zo flexibel en mobiel mogelijk moeten studeren.

In het kort: Staatssecretaris Rutte ziet studenten te veel als een kostenpost. De maatregelen en de discussie over de term “lui” zijn hier voorbeelden van. Studenten zijn echter de kern van de kenniseconomie. Een overheid die pretendeert zich te willen profileren als stimulator van de kenniseconomie dient te investeren in de kennis, ervaring en mobiliteit van studenten. Studenten zullen deze investering in te toekomst ruimschoots terugverdienen voor de maatschappij.

(dit gezamenlijk opiniestuk van Rogier Havelaar en mijzelf verscheen eerder in De Volkskrant)

Ai! De luie reet wordt gestraft!


Op een gegeven moment kon ik een klein Chinees muurtje van Chips bouwen, best een mooi gezicht, niet? 


Jaja lieve mensjes, tot mijn grote schrik heeft Jonathan mij zeer recent verteld, tikken of wegwezen... Die keuze mag dan wel simpel zijn, het schrijven op zich is dat zeker niet.
Op de een of andere manier heb ik schrijven eigenlijk altijd leuk gevonden, en vroeger (jaartje of 10 geleden op de basisschool), ging het me nog aardig goed af ook, ik had namelijk zoiets als rare verzinsels wat je als inspiratie kunt beschouwen. Wie weet kom ik ooit nog een oud schrift tegen, dan zal ik eens kijken wat ik in die roerige tijden toch in godsnaam op papier verzon.
Maar back to reality, Jonathan vroeg me al maanden geleden om gewoon eens iets leuks te schrijven voor deze blog, al was het maar een film review of iets, en films kijk ik genoeg dus waarom ook niet dacht ik... Dus zei ik sure Johnnyboy, dat fixen we nog wel een keertje... Maar je weet hoe dat gaat, nog wel een keertje? wasdat? Kwam dus geen bal van terecht.

Ook laatst op z'n verjaardag tikte hij me weer nonchalant op de schouder, 'Flex, schrijf toch eens wat op onze blog man, heb je dat nieuwe stuk van Vid over de junkbelasting al gelezen?'. Spijtig genoeg moest ik bekennen dat ik niet wist wat hij bedoelde maar de volgende dag ben ik uiteraard meteen gaan kijken en Vid had er inderdaad een heerlijk Amsterdams stukje van gemaakt, wat ik echt persoonlijk aan Balkenende zou willen aanbieden.
Hoe Balky ook vanavond weer te horen was met z'n 'We hebben gezien hoe dat gaat als we iets legaliseren wat eerst gedoogd werd, kijk maar naar de prostitutie, heeft het iets geholpen?'. Heerlijk om te horen dat ten eerste prostitutie en wiet over 1 kam wordt gescheerd, EN dat hij nog wil duidelijk maken dat de legalisering van ons lieve Wallengebied nog geen enkel nut heeft gehad ook. Mag die gast alsjeblieft in de gracht geflikkerd worden?

Anyways ik verlies m'n punt maar ik klets in ieder geval John's blog vol, da's ook wat waard?!
Maarja voor ik jullie aandacht verlies, ik wilde eigenlijk mijn licht laten schijnen over onze recente pokeravonturen, na de Fessa van vrijdag werd ik buiten al nageroepen door onze Pokercrew dus kennelijk heb ik een zekere indruk achter gelaten, die ik in de toekomst zal moeten proberen hoog te houden...
Bij Jonathan is inmiddels al menig succesvolle pokeravond tot historie verwerkt, en we hebben wat foto's om dit te bewijzen waarbij de chips vrolijk over tafel vliegen.
Heb ik hier wat over te melden? Weinig, ik herinner me de fantastische quotes allang niet meer, misschien volgende keer een stukje schrijven de dag na het event zelf.
Wel wil ik nog even iedereens attentie naar het online pokeren brengen, dit is de ideale geldscheppende bezigheid voor naast de studie, elke student heeft genoeg intellect om veel meer te kunnen verdienen met pokeren dan met menig ander (afbeulend) (horeca) bijbaantje... Dus spurt allemaal naar www.pokerinfo.nl en maak gebruik van de geweldige acties om je gratis dollars in de wacht te slepen.

Ik zie dat de klok mij een beetje aan het inhalen is, mijn prachtige colleges van morgen wachten op mij, lang leve Constitutioneel recht? waar zijn mijn medestanders die mij door deze ellende heen kunnen trekken, ik heb namelijk geen idee waar ik mee bezig ben, volgens mij begint dit hele verhaal ook uit te monden in een oeverloos gezwam zonder samenhang?
Hmmm, jammer, Maar niet getreurd! Ooit vind ik de inspiratie terug en pak ik de hele wereld aan, ok?

P.S. Voor ik het vergeet toch in ieder geval een filmaanradertje zodat je nog iets aan dit verhaal hebt gehad, 'Me and You and Everyone we know' is de titel, de info kun je hier opduiken. Maar belangrijk om te weten is dat het een mooie non alledaagse view geeft op een paar prachtig samenvallende leventjes in een zonderling amerikaans buurtje, echt heel origineel gedaan en let vooral op het jongste kereltje in de film die een echte rol heeft, met de mooie afro, hij is geweldig, ik zit nu al te wachten op zijn films over 10 jaar!

Felix signing out...

Het onderwijsveld laat van zich horen



Het kabinet heeft als doel van Nederland een heuse kenniseconomie te maken. Diverse bestuurders uit het onderwijs betogen dat die ambities wel geld kosten.
De officiële ambities van Nederland met het hoger onderwijs klinken prachtig. Er wordt wat verwacht van hogescholen en universiteiten, van bestuurders, van docenten en studenten. Nederland moet zich ontwikkelen tot een kenniseconomie van een hoog niveau en bij de top van Europa behoren. Het vergt forse inspanningen als kenniseconomie aan de top te staan.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) laat in haar recente publicatie Education at a glance zien dat het aantal hoger opgeleiden minder snel groeit dan in de omringende landen. Nederland blijft volgens deze organisatie ook achter met investeringen in kennis en innovatie. Vreemd genoeg zijn dat juist de speerpunten van dit kabinet. Niet voor niets heeft de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) onlangs de alarmbel geluid en het kabinet opgeroepen meer te investeren in onderwijs en onderzoek.

Met het oogstjaar van het kabinet voor de deur vinden wij dat nu het moment daar is de jaarlijkse dans om incidentele middelen een halt toe te roepen en aan de slag te gaan met een structureel innovatiebudget. Alleen met structurele investeringen kunnen we de ambities van Nederland waarmaken.

In de afgelopen tien jaar is het bedrag per student fors gedaald. Ook de komende jaren zet de daling verder door: de uitgaven per student zakken van 5.600 euro in 2006 naar 5.200 euro in 2010. Dat is een treurig bedrag waarmee instellingen niet meer kunnen dan in hoog tempo studenten afleveren. Deze studenten zijn de kenniswerkers van de toekomst. Verdieping, maatwerk en studiebegeleiding zijn noodzakelijk voor een volwaardige opleiding. Daar moet een realistische financiële compensatie tegenover staan.

Het hoger onderwijs staat de komende jaren voor de geweldige opgave meer jongeren op te leiden. Conform de Lissabon-doelstellingen wil het kabinet een stijging van het aantal hoger-onderwijsstudenten tot meer dan 50 procent van de totale bevolking. De huidige randvoorwaarden laten het echter niet toe deze ambities waar te maken zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit. Al financiert het kabinet de studentengroei, door vergaande bezuinigingen in het verleden is de investeringsimpuls momenteel uiterst negatief. Het budget voor onderwijs blijft met 5,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) achter bij het OESO-gemiddelde van 5,6 procent.

Kwalitatief hoger onderwijs heeft zijn prijs. Dit valt niet te rijmen met een verdere verlaging van de uitgaven per student. Hierdoor wordt het onderwijs uitgehold. In een nieuw structureel innovatiebudget moet dan ook minimaal een constante investering per student worden gegarandeerd.

De investeringen van dit kabinet zijn voornamelijk incidenteel. Met alleen incidentele uitgaven zijn de instellingen weinig geholpen. Toch lijkt investeren in projecten nu boven investeren in de basisfinanciering te gaan. De extra gelden van de aardgasbaten zijn weliswaar interessant en vormen een tijdelijke impuls voor nieuwe taken, maar dat is onvoldoende om de taken ook voor de langere termijn te laten slagen. Het zou toch droevig zijn wanneer broodnodige investeringen alleen uit meevallers zoals de aardgasbaten worden betaald. Investeren moet een keuze zijn in plaats van een toevallige meevaller.

De financiële impulsen moeten uiteindelijk terechtkomen in het reguliere onderwijs en onderzoek. Bij een dalende uitgave per student wordt het steeds moeizamer de resultaten uit deze impulsen te behouden. Daarnaast dragen incidentele uitgaven bij aan een stijging van de bureaucratie. Ieder project brengt aparte plannen, beoordelingen en verantwoording met zich mee. Voor een ministerie dat streeft naar administratieve lastenverlichting is dit moeilijk met elkaar te rijmen. In een nieuw structureel innovatiebudget moeten structurele innovatiegelden dan ook boven incidentele middelen worden ingezet.

De transparantie van de huidige begroting van OCW laat te wensen over. Er lijken middelen beschikbaar te zijn voor de verdere ontwikkeling van het hoger onderwijs maar de werkelijkheid is anders. Nieuwe beleidsprioriteiten gaan ten koste van bestaande middelen. Dit drukt op de uitgave per student.

Prioriteiten als leven-lang-leren, open bestel en e-learning worden uit reguliere budgetten gehaald. Vervolgens worden voor deze prioriteiten incidentele projecten en subsidies uitgeschreven waar hogescholen en universiteiten op kunnen intekenen. Daarmee worden het sigaren uit eigen doos die ten koste gaan van reguliere onderwijstaken. Nieuwe taken moeten gepaard gaan met nieuwe investeringen. Een euro kan maar één keer worden uitgegeven. Reguliere uitgaven moeten worden losgekoppeld van veranderende beleidsprioriteiten. In een nieuw structureel innovatiebudget zijn begrotingen eenduidig en doen recht aan de werkelijkheid.

Wij verwachten meer van de huidige Onderwijsbegroting voor 2006. Onze kenniseconomie vraagt om structurele vernieuwing. Daarom roepen wij het kabinet en de Tweede Kamer op hier alsnog inhoud aan te geven. Studenten, docenten, onderzoekers en bestuurders in het hoger onderwijs nemen samen graag de verantwoordelijkheid voor een hoog niveau van het onderwijs en het onderzoek. Laat dan van de overheid de stimulans uitgaan van Nederland de kenniseconomie te maken die het behoort te zijn.

(dit gezamenlijk opiniestuk van Ed d'Hondt (VSNU), Doekle Terpstra (HBO-Raad), Evelien van Roemburg (ISO) en mijzelf verscheen eerder in de Volkskrant)

GeenStijl biedt uitkomst



GeenStijl-bezoeker: Ik begeef mij al jaren op een spiritueel pad, op zoektoch naar wat mij drijft, naar wie ik ben.. naar mijn échte ik. Wellicht kunt u mij helpen? :|

Reclamebureau Adfactor: Natuurlijk kunnen wij dat! Je bent een man van tussen de 25 en 35 jaar en hebt een hoge opleiding genoten. Je primaire nieuwsbron is het internet en je houdt van grazen en van breedband. Je werkt, opvallend zelfstandig, in de financiële dienstverleningsector. Tevens ben je in het bezit van een (lease)auto en geïnteresseerd in gadgets, mobiele telefonie, internet, computers, games, DVD's, nieuws, internet, coole merken, opinie en kritiek. Daarnaast ben je populair onder studenten. Je verdient dan ook 1.5 keer modaal en woont in een koophuis.

GeenStijl-bezoeker: Ah uh oh :|

Reclamebureau Adfactor: Wij van reclamebureau Adfactor zeggen altijd: ieder mens is uniek, mogelijkheden verschillen van mens tot mens. Buit je sterke kanten uit!

GeenStijl-bezoeker: Jullie zeiden dat ik populair was onder studenten? :)

Reclamebureau Adfactor: Je kunt hen een boodschap ten gehore brengen. €600.000,- voor een maandlang groots op de hoofdpagina van GeenStijl (20 milj views à €0.03), of een 'firstpost' voor €5500,- de maand. Meer info: Adfactor Factsheet.

GeenStijl-bezoeker: x|

Journalistische keuken



Enigzins gedesillusioneerd was ik wel, toen ik mijn eerste interview teruglas in de krant. Daar stond namelijk te lezen dat mijn LSVb werk funest was voor mijn sociale leven. Los van het feit dat ik inderdaad moet oppassen dat mijn vrienden en vriendinnen mij nog herkennen aan het eind van mijn bestuursjaar, was dit de eerste keer dat ik het woord ‘funest’ mocht aanschouwen. Na een korte worstelling met het dikke woordenboek der Nederlandsche taal, was het vooral de verontwaardiging die in mij overheerste: dát had ik niet gezegd!

Nu, een paar maanden verder, is mij duidelijk geworden hoe de pers te werk gaat. Hier volgt een korte blik achter de schermen. Het begint altijd met een telefoontje. Een journalist belt op en vraagt of je wilt reageren op een bepaald onderwerp. Je steekt vervolgens een geweldig betoog af en als de journalist, na een aantal minuten, je beu is en/of het idee heeft genoeg informatie te hebben voor een artikel, bedankt hij je hartelijk voor het gesprek (al dan niet gevolgd door het verzoek om een digitale foto toe te sturen die ze telkens weer kwijt raken op de redactie). Vervolgens gaat de journalist een aantal vragen bedenken en daarbij antwoorden construeren. Dit doet hij op één van de volgende manieren: óf hij zoekt een aantal fragmenten uit je betoog bij elkaar, maakt er een zin van en plaats deze tussen aanhalingstekens, óf hij vat je woorden samen in zijn eigen woorden en plaatst het resultaat tussen aanhalingstekens. Tot zover het kijkje in de keuken die journalistiek heet.

Achteraf beschouwd was mijn beeld van de pers eigenlijk wel wat naïef. Want hoe kun je nou van journalisten verwachten dat ze al dat geblaat aanhoren, geïnteresseerd ja en nee zeggen (op de juiste momenten), af en toe tactisch hummen en tegelijkertijd alles wat er wordt gezegd foutloos neerschrijven? En dat alles op ongekende intellectuele hoogtes, in de brandende hitte van de discussie! Je zou haast van journalisten verwachten dat ze over bovenmenselijke eigenschappen beschikken, dat het supermensen zijn, dat wonderen deze wereld nog niet uit zijn! Ja, of dat ze een taperecordertje kopen natuurlijk...

(deze column verscheen eerder in Memory Magazine)

Verspil geen talent



Mark Rutte betoogt al sinds zijn aantreden dat studenten beter moeten gaan kiezen. Kiezen op kwaliteit. Daar sluit ik mij volledig bij aan. Geef studenten veel informatie over hun studie, presenteer het geheel op een duidelijke manier en je maakt een goede studiekeuze mogelijk. Want die keuze moet bij de student liggen. Op dat punt verschillen Rutte en ik echter van mening. Hij wil die keuze leggen bij de onderwijsinstelling. Die moet volgens hem bepalen welke student op welke niveau moet studeren. Bij selectie vóór de poort gebeurt dat op basis van de middelbareschoolresultaten, bij selectie ná de poort op de tot dan toe geleverde prestaties van de student.

Dat niet alle 550.000 studenten in Nederland gelijk zijn mag duidelijk
wezen. Sommige studenten zijn beter op hun plaats op een hogeschool, anderen op een universiteit. Maar ook binnen de twee typen zijn er verschillende studenten. De één richt zich het liefst op het zo snel mogelijk halen van het diploma met zo min mogelijk moeite, de ander wil zich juist verdiepen in de studie en hoge cijfers halen. Daartoe wordt dan ook de ruimte geboden: een student kan extra vakken volgen, een tweede studie doen, of zich inschrijven voor een honours-programma.

Het belangrijkste is dat iedereen die het wil, ook de mogelijkheid krijgt om op welke manier dan ook vorm te geven aan zijn of haar ambitie. Niets is immers zo frustrerend als méér willen en daarvoor niet de ruimte krijgen. Sterker nog: dat is weggooien van talent.

Dit is nu precies het gevaar van Ruttes plannen. Hoe doordacht de procedures ook zijn, instellingen zullen op basis van door hen gekozen gegevens een voorspelling maken van jouw toekomstige prestaties. Een voorspelling die een grote invloed heeft op jouw toekomst. Onderwijspsychologen doen al jaren onderzoek naar de beste selectiemethoden. Op basis van de meest volledige gegevens is het nu gelukt zo'n 25 procent van je academische prestaties te voorspellen op basis van hoe je op de middelbare school hebt gescoord. Dat betekent dat 75 procent van de mensen die niet door de selectie komt, op verkeerde gronden is geweigerd.

Naast selectie voor de poort pleit Rutte ook voor selectie in het propedeusejaar. Als het aan hem ligt gebeurt dat al na het eerste trimester van het eerste jaar, dus na drie maanden. Drie maanden is natuurlijk een belachelijk korte periode. Ik zou stellen: geef studenten de kans om zich te bewijzen. Laat hen veel werk op zich nemen, laat hen zichzelf uitdagen. Daar hoort ook bij dat je studenten confronteert met hun resultaten. Als duidelijk wordt dat een student het niveau niet bijhoudt, zal hij daar zijn conclusies uit trekken. Zo voorkom je het verspillen van het in Nederland zo verlangde talent. De enige goede vorm van selectie is zelfselectie!

(dit artikel verscheen eerder in het Reformatorisch Dagblad)

Eerste werkdag



Daar kwam hij al aan. Haastig drukte ik mijn halfgeschreven smsje weg en stak mijn hand uit. Leuk dat je er bent, Mark. Ja, het gaat een mooi jaar worden. Wat zeg je? Strijden we uiteindelijk voor het zelfde doel? Daar kom ik zo op terug.
Binnen twintig seconden was hij weg, opgegaan in de feestende mensenmassa. Geheel in stijl met zorgvuldig uitgekozen University of Twente sweater, indigo spijkerbroek en witte sportschoenen. Toegegeven: Mark Rutte kan goed integreren.

Het was niet de meest gangbare eerste werkdag. Luttele uren na onze benoeming als nieuw LSVb-bestuur stonden we onze kont af te swingen in een discotheek in Utrecht. Tussen de feestgangers bevonden zich, naast studenten, echter ook journalisten, ambtenaren en medewerkers van de VSNU en HBO-raad. En dat maakte van de dansvloer een werkvloer. Aan ons de taak om de opzwepende bass-golven en onze bier brengende vrienden te negeren en zo veel mogelijk verstandige dingen te zeggen tegen zo veel mogelijk mensen. Een ware vuurproef.

Want er moesten zaken worden gedaan. Na een korte speurtocht (hij gaat echt goed op in de menigte) trof ik Rutte aan, heftig in debat met twee LSVb’ers. Ik greep mijn kans en tikte hem op de rug: “Om even terug te komen op wat je daarnet zei over een gezamenlijk doel…”. Een kwartier later kon ik concluderen dat ik zaken had gedaan. Na een tijdje gesproken te hebben over het duidelijk aangeven van ieders standpunten, kwam het resultaat: Rutte kondigde plechtig het einde aan van het loze woordentijdperk (gekenmerkt door zinnen als “Ik neem het mee” en “We zullen er naar kijken”). Voortaan, zo beloofde Rutte, zal hij concrete toezeggingen doen.

Een van de eerste dingen die ik heb geleerd in mijn inwerkperiode is nooit te vertrouwen op de woorden van een politicus. Maar ik ben een naïeve jongen en zie Rutte’s belofte dan ook als een goed begin van wat een roerig jaar gaat worden. Na de zomer barsten de onderhandelingen over de nieuwe hoger onderwijswet los; er komt een nieuw zorgstelsel; en de huisvestingsproblematiek laait steeds feller op. Aan ons de taak om hier goed op in te spelen, keihard te onderhandelen en actie te voeren waar nodig. Wij zijn er in ieder geval helemaal klaar voor. Maar nu eerst even integreren in politiek Den Haag. Waar Rutte een sweater aantrekt, doen wij een knoopje los.

(deze column verscheen eerder in Memory Magazine)

De toekomst van de vakbond

(Het onderstaande is een bewerking van mijn lezing op het cmhf-symposium over de toekomst van de vakbond)



Verwacht geen verhaal van een oude rot in het vak, geen analytische inzichten gebaseerd op uitputtend onderzoek. Het enige wat ik jullie kan bieden zijn beschouwingen op basis van mijn ervaring als voorzitter van de lsvb sinds vijf maanden. En zoals het een echte LSVb’er betaamt, enkele pittige stellingen.

Kort over de LSVb. De landelijke studentenvakbond is gesticht in 1983, uit de noodzaak om ook landelijke de belangen van studenten te kunnen behartigen. De LSVb is een federatie, een koepel van 13 lokale studentenvakbonden verspreid over het land. Dit zijn de leden van de LSVb.

Beslissingen worden genomen in de algemene leden vergadering, ALV, waarin elke lidbond een stem heeft. Deze benoemen het landelijk bestuur en stippelen het beleid uit. Daar de ALV zo’n 6 maal per jaar samenkomt krijgt het dagelijks bestuur het mandaat van de ALV om te handelen naar eigen goeddunken. Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur om regelmatig input te krijgen van de lidbonden en hen op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in de nationale politiek. De ALV ziet hier op toe.

Hoewel op het eerste oog een wereld van verschil, zijn er veel gelijkenissen tussen de LSVb en de CMHF. De LSVb is evenals de CMHF een typische tussenorganisatie, gevangen tussen haar lidorganisaties en de koepels waar zij op haar beurt weer lid van is. Manouvreren in deze lastige tussenpositie brengt enkele ‘uitdagingen’ met zich mee.

De kwestie legitimiteit. Als vakbond behartig je de belangen van je leden. Dit kan door middel van dienstverlening, directe diensten zoals verzekeringen, juridisch advies, etc. Een andere vorm is sociaal-economische belangenbehartiging door middel van politieke lobby. En in ons geval: ons bemoeien met alle onderwijsinhoudelijk zaken die wij belangrijk achtten. Liever teveel bemoeien dan te weinig, is ons motto.
Door kundig gebruik te maken van media, politici en andere opiniemakers slagen we er in om anderen te winnen voor onze zaak en zo het leven van onze leden weer ietsje beter te maken. En soms falen we heimelijk.

Waar dienstverlening tamelijk ongecompliceerd is, komt er bij de tweede vorm van belangenbehartiging een grote uitdaging om de hoek kijken. Namelijk die van de legitimiteit. De vakbond is er voor haar leden en is dan ook niets meer dan haar leden. Om een en ander werkbaar te maken wordt er een bestuur gekozen dat spreekt namens iedereen. De leden van dat bestuur (5 bij de LSVb, 13 bij de cmhf) dienen dus de mening te vertolken van de duizenden mensen die de vakbond vertegenwoordigt. Uiteraard worden zij ondersteund door diverse commissies en door de ledenvergadering, maar voor het merendeel van de tijd staan zij op eigen benen. Dus zullen zij moeten bedenken wat de leden willen, wat goed is voor de leden en wat er gedaan moet worden. En dat kan wel eens lastig zijn. Want wordt een opvatting wel door álle leden gedragen?

Hogere lonen en een gulle pensioenregeling worden over het algemeen door de meeste mensen gewaardeerd, maar een hoe grote rol moet kinderopvang krijgen in de CAO-onderhandelingen, hoe belangrijk zijn flexibele werktijden en een auto van de zaak? Het maakt nogal wat uit of de werknemer in kwestie een vrouw met drie kinderen is of een alleenstaande forens.

Of laat ik een voorbeeld noemen dichterbij huis. Iets waar Rutte verzot op is: Investeren in jezelf. Volgens Rutte verdienen afgestudeerden zoveel meer dan hen die niet gestudeerd hebben, dat het alleen maar logisch is dat ze bereid zijn flink in hun studie te investeren. Zij het met het eigen geld of via een lening. Studenten die van hun ouders het rendement van een academische opleiding kennen, studenten die kunnen terugvallen op het kapitaal van hun ouders, studenten die het financieel niet al te krap hebben, zien wel wat in deze redenering. Zij zien daarbij echter over het hoofd de studenten die het financieel rendement van een studie nog niet kennen van hun ouders, studenten die moeilijk rond komen en worden afgeschrikt door zo een grote investering. Beide groepen studenten vertegenwoordigen wij.

Maar er zijn lastigere, ideologische punten. Hoeveel, bijvoorbeeld, moet de overheid bijdragen aan de sociale zekerheid? Is dat een hogere collectieve lastendruk waard of doopt ieder zijn eigen boontjes? Kies je voor moedertje staat of voor vadertje markt?

Dus, het probleem van legitimiteit is enerzijds: worden de standpunten die je als vakbond verkondigt wel gedragen door al je leden.

Anderzijds is er de kwestie van ledenaantal. Sociaal-economische belangenbehartiging strekt verder dan alleen de leden van de vakbond. De lobby gaat vaak over de belangen van het hele beroepsveld, de hele sector, of in ons geval: alle hbo en wo studenten in Nederland. Wil je als belangenbehartiger serieus genomen worden door je gesprekspartners dan is het van groot belang dat je kunt aantonen dat jij gelegitimeerd bent voor je achterban te spreken. Uiteraard betekent dit dat je weet wat je achterban denkt, voelt en wilt. Maar deze aanspraak zal tevens door harde cijfers ondersteund moeten worden: ledenaantal.

Diverse wetenschappelijke onderzoeken en menig krantenartikel wijzen allemaal in dezelfde richting: maatschappelijke participatie neemt af. Mensen gaan minder vaak naar de kerk, zijn minder te porren voor vrijwilligerswerk en minder mensen staan ingeschreven bij verenigingen. Deze trend bedreigt ook de vakbond.

Misschien is het het makkelijkst om deze tak van belangenbehartiging gewoon af te stoten; je als vakbond puur te richten op directe dienstverlening en je politiek zoveel mogelijk afzijdig te houden. Maar hoe politiek neutraal kan je als vakbond zijn? Hoe ga je om met ideologische vraagstukken? Biedt een pragmatische insteek altijd oplossing? Mijn stelling:

Een vakbond zonder visie is geen vakbond


De tweede stelling haakt in op de kwestie legitimiteit, maar plaats de uitdaging in een ander daglicht. Namelijk: hoe combineer je legitimiteit wat betreft door ieder gedeelde opvattingen, met daadkrachtig bestuur. Hoe vertegenwoordig je een brede groep, hoe zorg je voor genoeg ruggespraak en hoe hak je efficient knopen door mét steun van je achterban?

Het zal niemand ontgaan zijn: we leven niet meer in de Griekse oudheid. De directe democratie is dan ook iets van het verleden. We kunnen niet meer allemaal de ezel pakken en afreizen naar de agora om te stemmen. Parlementaire democratie is daarvoor in de plaats gekomen: we kiezen capabele (en soms wat minder capabele) volksvertegenwoordigers om de beslissingen voor ons te nemen. Daarvoor krijgen zij vier jaar lang het mandaat.

We zien in de afgelopen jaren echter een trend naar verdergaande ‘democratisering’. D66 maakt van bestuurlijke vernieuwing haar belangrijkste punt. Er moet een gekozen burgermeester komen, een kiesdistrictenstelsel. Ook de discussie over referenda laaide weer op in het kader van het stemmen voor de Europese Verdragenbundel (ook wel ‘grondwet’ genoemd). De SP pleitte onlangs voor een invloedrijk referendum waarmee verkiezingen konden worden afgedwongen.
Zo voerde ook de FNV onlangs het ledenreferendum in. Is dat de weg die we moeten bewandelen?

Óf is het een onwerkbaar systeem? Hoort bij vertegenwoordigingsdemocratie niet het mandaat van de bestuurders? Wil je de organisatie een beetje efficient draaien dan kan je niet voor elke beslissing die je maakt je achterban raadplegen. Een beetje vertrouwen in het bestuur is op zijn plaats. Als je elke vraag moet beantwoorden met ‘moet ik even aan de leden vragen’ wordt je door niemand meer serieus genomen.

Daarbij: niet alle plannen komen direct ten gunste van de leden. Soms zijn ingrijpende hervormingen nodig, of nog gevoeliger: bezuinigingen. Plannen die op de lange termijn goed, zelfs noodzakelijk, zijn, komen niet altijd even aantrekkelijker over op de leden. Is het juist niet de verantwoordelijkheid van het bestuur om deze moeilijke beslissingen te nemen, om te handelen in het uiteindelijk beste belang van je leden?

We zullen natuurlijk al gauw uitkomen op een tussenvorm. Maar laat ik een suggestie doen voor een mogelijke insteek van de discussie met de stelling:

Daadkracht mag niet te koste gaan van legitimiteit


Tijd voor discussie.

Wat is niau?



Reeds drie maanden geleden is het inwerktraject van het nieuwe bestuur gestart. Na twee maanden vol bloed, zweet en tranen, was het dan zo ver: we mochten op eigen benen staan. Sinds vier weken moeten we dus alles zelf doen. En wat doen we dan? Wat is niau en watskeburt? Een verslag van het heden en een blik in de toekomst…

Was het een paar weken geleden nog één van onze topprioriteiten om wat verkoeling te brengen op het kantoor, nu zitten we te denken aan een set paraplu’s om onze reizen wat aangenamer te maken. Het is een onzeker bestaan dat we leiden, elke dag is anders, de toekomst is onbekend.

Om het gemis aan zekerheid en stabiliteit op te vangen, is een bestuur geformeerd dat gezegend is met een flinke portie flexibiliteit. Vraag Remie om een factsheet en hij schrijft het terwijl hij eet; bel Jonathan om 6 uur ’s morgens en hij geeft je een interview; laat vallen dat je hem nodig hebt en Sjoerd neemt de eerste trein terug uit München.

Die flexibiliteit uit zich ook in een brede oriëntatie aan onderwerpen waar wij ons op gaan storten het komende jaar: van studentenhuisvesting tot accreditatie, van het nieuwe zorgstelsel tot selectie aan de poort. Met onze onderwerpskeuze proberen we de belangen van studerend Nederland zo goed mogelijk te behartigen in een zo’n breed mogelijke zin.

We zullen er niet alleen zijn voor studieproblemen maar ook voor zij die gedupeerd worden door het nieuwe zorgstelsel, zij die uitgebuit worden door hun werkgever en zij die problemen hebben met hun huisbaas. Kortom we zullen een echte vakbond zijn: één die er is voor elke student en die zich richt op alle aspecten van het studentenleven. En dat mag je best een ambitieus streven noemen :)

(deze column verscheen eerder op lsvb.nl)

Wie slechts één maatschappij kent, kent geen



"In case you are wondering, this is not the same plane", grapt de stewardess. Na drie uur gewacht te hebben tot er een nieuw toestel beschikbaar was, kunnen we eindelijk plaatsnemen in onze comfortabele vliegtuigstoel. Over vijf minuten verlaat ik Slovenië. Tijd voor een korte reflectie op twee weken zomer universiteit in Ljubljana.

Al snel viel mij op: de netheid, stiptheid en organisatiegraad van onze Sloveense gastheren. Het programma voor de twee weken lag tot in de details vast en zou vervolgens ook precies zo uitgevoerd worden. Komende van een zekere universiteit uit Amsterdam was dit een ware openbaring: zo kan het dus ook! Schaduwzijde was natuurlijk dat dit ook de nodige stiptheid en volgzaamheid van mijn kant vergde. Gelukkig vielen mijn ontwenningsverschijnselen in het niet bij die van mijn Portugese, Spaanse en Griekse studiegenoten.

Een en ander schijnt een erfenis te zijn van de nauwe banden die Slovenië altijd heeft gehad met Oostenrijk en Duitsland. Ook in haar tijd als deelstaat van Joegoslavië heeft Slovenië zich altijd op het westen georiënteerd en zich tot op zekere hoogte afstandelijk gehouden van interne Balkanpolitiek. Het was dan ook het eerste land dat zich afscheidde van de Statenbond. Slovenen praten niet graag over het oude Joegoslavië, maar gelukkig waren er tijdens de zomer universiteit genoeg Kroaten, Bosniërs en (met name) Serven die graag over dit interessante stukje historie wilden praten. Duidelijk bleek dat Slovenen de nostalgische gevoelens van vele van hun voormalige landgenoten niet deelden. Liever richtten zij zich op de toekomst: op Europa. Eén van mijn studiegenoten voegde toe dat Slovenië maar al te haastig lid wilde worden van een nieuwe unie. Slovenie vindt het eng om op eigen benen te staan, was zijn cynische conclusie.

In colleges kwam de nieuwe oriëntatie van Slovenië duidelijk naar voren. Voor de start van elk college werd de student met veel woorden verzocht om vooral vragen te stellen en de spreker te onderbreken waar hij of zij dat nodig achtte. Van deze uitnodiging werd maar al te graag gebruik gemaakt door sommige van mijn studiegenoten. Dit toonbeeld van westerse waarden (vrijheid van meningsuiting!) kwam tamelijk onnatuurlijk over. Te meer, daar ik in de coulissen het nodige geklaag vernam over een gebrek aan respect voor docenten. Al met al leek het meer of hier plichtmatig afgedaan werd met het communistisch verleden, dan dat dit nu echt was wat de docenten wilden.

Ook in de architectuur was het verschil tussen oud en nieuw prachtig te zien. Op de eerste dag werden we met veel bombarie een universiteitsgebouw ingeleid, waar menig Hollands universiteitsbestuurder stinkend jaloers op zou zijn. Van buiten groots en modern, van binnen ruim en strak. En: gloednieuw natuurlijk. Glimmend van trots heette de decaan van de faculteit ons dan ook welkom. Zes dagen later echter gebeurde het onvermijdelijke: we moesten uitwijken naar een ander gebouw. Zo mooi modern als het eerste gebouw was, zo saai en kaal, geheel in communistische traditie, was dit gebouw.

Pas aangetreden bij de LSVb, kon ik het natuurlijk niet laten om met Sloveense studenten te praten over hun onderwijssysteem. Wat mij direct opviel was de late leeftijd waarop Slovenen hun tertiaire opleiding afrondden. Des te meer omdat alle studenten die ik sprak van plan waren na hun (bachelor) opleiding, een masteropleiding te gaan volgen in het buitenland. Uitgaande van de verhalen van de studenten, is de arbeidsmarkt voor afgestudeerden krap en moet de Sloveense student veel doen om zich te onderscheiden van de medestudent. De 4-jarige universitaire- of 3-jarige beroepsopleiding wordt dan ook dikwijls gedaan in combinatie met vele nevenactiviteiten. Veelgenoemd wordt participatie in NGO's en (inter)nationale vrijwilligersorganisaties. Gelukkig krijgt de Sloveense student de financiële ruimte om dergelijke activiteiten te ondernemen: de studie kost de student niets.

Sloveense studenten die naar het buitenland willen gaan kunnen dat doen met een Erasmus-beurs. Deze compenseert hen in de studiekosten in het buitenland. Waar veel West-Europeanen echter niet bij stil staan is de factor levenskosten. Ik sprak een ambitieuze Sloveense studente die met hoge cijfers een beurs had weten te regelen om in Utrecht een masteropleiding te volgen. Ze zag haar plan echter op het laatste moment in duigen vallen, toen ze vernam hoeveel de huisvesting en haar levensonderhoud haar zouden gaan kosten. Het verschil met Slovenië bleek te groot om te overbruggen.

Rijk aan nieuwe ervaringen en inzichten keer ik terug naar Holland. Ik raad een ieder die zich bekommert om het hoger onderwijs aan om -alvorens zich te buigen over het Nederlands stelsel- een blik te werpen over de grenzen. Want, zoals cultureel-antropoloog Fahrenfort eens zei, "Wie slechts één maatschappij kent, kent geen".

(dit artikel verscheen eerder op ScienceGuide)

Grote Avond van de Beschaving



Het was de grote avond van de beschaving. Zo stond het immers aangekondigd in de Tv-gids: “de VPRO wijdt zijn televisieavond volledig aan de beschaving. Vanuit sociologische invalshoek wordt gekeken naar de verwarring waarin de Nederlandse samenleving lijkt te verkeren”. Hoopvol zette ik de Tv aan. Volledig gedesillusioneerd zette ik de kijkkast weer uit. In de anderhalf uur van de uitzending kwam de sociologische invalshoek drie maal naar voren. Eerst kreeg sportsocioloog Maarten van Bottenburg 5 minuten de tijd om tenenkrommend enthousiast te reageren op vragen over zijn onderzoek naar verharding binnen de vechtsport. De uitkomst van zijn onderzoek? De sport was verhard. Vervolgens werd na een korte inleiding van Rob Trip (“wat die man schrijft is geweldig actueel”) een video-opname van Norbert Elias vertoond. Minutenlang was te zien hoe de bejaarde man baantjes trok in een klein zwembad. Topamusement. De derde sociologische invalshoek werd geboden door professor emeritus Joop Goudsblom, welke gevraagd was om in enkele minuten zijn ideeën over tijd en beschaving uiteen te zetten. Al snel schakelde men over naar een groepsgesprek onder leiding van Catherine Keyl.

Hans Beerekamp wist mijn gevoel over de avond goed onder woorden te brengen in zijn artikel in de NRC van maandag j.l.:

"De Grote Avond van de Beschaving was een vrijwel ongeevenaard dieptepunt. Het bleek ruim drie uur verprutste zendtijd met slecht gearticuleerde, kunstmatig gebazel, rechtstreeks uit De Balie, waar gevarieerde sprekers halfbegrepen teksten voordroegen en een ethicus en een psycholoog onder een paraplu met de eigenares van een Hummer over haar beschavingsniveau debatteerden: stomvervelend, pedant en irrelevant geklungel".

Maar er was wel een klein lichtpuntje: Joop ‘hoogtepuntje van de avond’ Goudsblom. Goudsblom legde een link tussen beschaving en tijd. We leven onder de dictatuur van de klok stelde hij, maar wat betekent dat? We vrezen te laat te komen en vrezen de reactie daarop; beduchtheid voor anderen en voor het eigen geweten, dwang van anderen en zelfdwang. Het tijdsregime is iets wat we ons zelf hebben opgelegd, de klok alleen kan ons niet raken.

Deze mooie gedachten, gebaseerd op de civilisatietheorie van Elias, waren echter niet het enige wat me is nagebleven nadat ik de afstandsbediening had benut. Een veel mooier moment was er een in het groepsgesprek dat werd gehouden onder het regime van mevrouw Keyl. De gesprekspartners concludeerden tezamen dat beschaving vrijheid was: Vrijheid, zich bewegend tussen aan de ene kant ruimte en gedogen, aan de andere kant afstand en negeren. En daar zit heel veel in. Om een ander in zijn of haar waarde te laten is immers ruimte nodig, ruimte waarin iemand zichzelf kan zijn. Het gevaar is echter het doorslaan naar onverschilligheid. Wat maken we het onszelf toch moeilijk...

Target: The Hague


(de afbeelding is een beeldelement uit de folder van Bird and Bird advocaten (www.twobirds.com), op dit beeldmateriaal berusten auteursrechten)

Het doelwit: 's Gravenhage. Advocatenkantoor Bird & Bird komt jagen in Nederland! Hogeschool inHolland heeft Bird & Bird namelijk ingeschakeld om protesterende inHollandstudenten de mond te snoeren. Middels deze brief wordt de provider van de protestsite injeholland.nl waar ik eerder al melding van maakte, verzocht de website injeholland.nl uit de lucht te halen. Angstig gemaakt door de mededeling dat "het hier ook strafbaar handelen betreft", voldeed de provider meteen aan de eisen. De gedupeere inHolland studenten lieten het echter niet op zich zitten en zijn terug, sterker dan ooit (met een mooiere website tenminste ;).

Wat voor signaal geeft inHolland hiermee af? Ik zou niet zeggen dat deze move erop wijst dat studenten serieus worden genomen, de signalering van problemen wordt gewaardeerd en dat er wordt gewerkt aan een oplossing voor de problematiek. Sterker nog: als ik een fanatiek grondwetfundamentalist zou zijn, dan zou ik waarschijnlijk publiekelijk de inHollandvlag verbranden en samen met mijn kameraden, bedwelmd door de bass-golven van djembe-trommels, uit volle borst roepen om het radbraken van het voltallige inHollandbestuur!

Omdat ik echter het beste voor heb met deze lieden, zal ik een poging wagen objectief te bekijken of de beschuldigingen van inHolland hout snijden. Waarom moet de injeholland.nl site plat volgens het advocatenbureau? Een greep uit de brief:

1. "Op deze website staan ernstige bedreigende en beledigende teksten jegens Hogeschool INHOLLAND".

2. "Het gebruik van de domeinnaam injeholland.nl en het gebruik van het teken "INjeHOLLAND" op de website maakt een buitengewoon harde inbreuk op de rechten van intellectueel eigendom, meer specifiek de merkrechten en handelsnaam, van cliënte".

Laten we kijken wat het kan zijn waardoor inHolland zich zo bedreigd en beledigd zou voelen. Er zijn op de site een aantal artikelen te vinden uit diverse media (Noord Hollands Dagblad, NRC Handelsblad, Volkskrant, Onderwijsblad). In deze wordt verslag gedaan van de situatie op hogeschool inHolland. Uiteraard zou inHolland deze kritische berichtgeving willen censureren, maar dat streven lijkt mij enigzins te hoog gegrepen in een land waar dat streven tegengewerkt wordt door belemmeringen als onafhankelijkheid van de pers en vrijheid van meningsuiting.
Daarnaast is er een persoonlijk document van een inHollandstudent te lezen, waarin wordt beschreven hoe zijn of haar laatste tentamen verliep. Na een zeer descriptief (en redelijk objectief) verslag van de gang van zaken eindigt de student met de zin "Het was namelijk weer het zoveelste foutje van de planning". Natuurlijk zou elke despoot dergelijke uitspraken het liefst genadeloos afstraffen, maar we leven toch echt in een rechtstaat waar we te lijden hebben onder het juk van (eerder genoemde) vrijheid van meningsuiting en dergelijke machtbeperkende grondwetten. Tot zover vraag ik me af hoe inHolland het desbetreffende advocatenkantoor zo gek heeft gekregen zich in te zetten voor een dergelijke zaak.

Maar nu komt het sterkste punt van inHolland. De gedupeerde studenten hebben immers misbruik gemaakt van het intellectueel eigendom van inHolland! Wat denken die studentjes wel?! Zonder de naam INHOLLAND, zouden studenten de naam injeholland immers niet kunnen hebben bedacht. Geen injeholland zonder inHolland, geen anti-globalisme zonder globalisme. Maar is dit strafbaar? Hebben de oprichters van injeholland.nl een commercieel belang; is de naam van de website een instrument voor het streven naar winst; worden de gedupeerden er financieel beter op? Als ik mijn leven ten dienste zou hebben gesteld aan de Neerlandsche rechtspraak, dan zou ik het antwoord op deze vragen wel weten...

Zwoele Zondag Quiz



Welkom bij alweer de eerste editie van de Zwoele Zondag Quiz! De vraag van deze week: hieronder volgt een fragment uit het partijprogramma van deze, nog relatief onbekende, politieke partij. Welke?

Onze partij wil dat er meer banen worden geschapen. Daarom wil onze partij dat er zowel bij de overheid als bij de bedrijven moet worden gekeken of er nieuwe functies (zgn. 'Borstelstein-banen') kunnen worden gecreëerd. Voorbeelden zijn banen als parkeerplaatswachter, wandelkoerier, file-entertainer, parkeerautomaatbediende, stadswacht-wachter, OV-Jay (muziekdraaiers op trams en bussen) en tippelzonegidsen.

Onze partij wil dat aanvragen van politiek asiel niet meer worden gehonoreerd. Alleen economische vluchtelingen zijn nog welkom in ons land, omdat zij (gezien hun betere commerciele instelling) geschikter zijn om iets bij te dragen aan onze economie.

Onze partij wil dat homoadoptie wordt toegestaan. Natuurlijk moet het mogelijk worden gemaakt voor hetero-ouders om homofiele kinderen te adopteren.

Onze partij is tegen discriminatie van vrouwen. Daarom vinden wij dat de overheid geen extra energie mag steken in het bevorderen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen in het aantal leidinggevende functies. Positieve discriminatie is namelijk net zo erg als negatieve discriminatie.

Onze partij vindt dat Nederlands Indië, Suriname en België weer koloniën van Nederland dienen te worden. Dit is de enige manier manier voor deze staten om uit de huidige crises te kunnen komen. Eventuele bezwaren van deze landen dienen met praten, en dus zonder geweld, te worden opgelost.

Onze partij vindt dat voetbal, de nationale volkssport, alleen moet worden uitgezonden op één TV-kanaal dat door alle werkende Nederlanders gratis te ontvangen is. In tegenstelling tot het geringe verschil tussen minimum-loon en uitkering is dit wel een extra stimulans voor werklozen om te gaan werken.

Onze partij vindt dat de autochtone Nederlanders meer moeten integreren met de nieuw ontstane multi-culturele samenleving. Zo zullen Nederlandse kinderen zich op hun scholen moeten verdiepen in de vakken Marokaans, Turks en Chinees.

Onze partij vindt dat het overheidstekort dient te worden teruggebracht. Dit kan door met een aanzienlijk budget mee te speculeren op de Amsterdamse Effectenbeurs. De economische groei is aanzienlijk en winsten zijn belastingvrij, dus deze methode kan redelijk lucratief zijn.


(bron: hatchoo.nl )

in(je)holland



De gekunstelde glimlachen van gemaakte glamourfiguurtjes zijn een van de eerste dingen waarmee je wordt geconfronteerd bij een bezoek aan de website van hogeschool inHolland (aan de caps-mania,"INHOLLAND", doe ik, helaas voor de marketingnozems, niet mee). Naast glamourfags en -bitches lachen ook de gezonde Hollandse koppen van Tim, Marieke, Sarah, Tom, Marjolein, Allan of Vera je toe, afhankelijk van de fase waarin het flashfilpmje zich bevindt (als je het heel erg treft, krijg je zelfs de mooie rode ogen van IBMS(?)-student Martijn te zien!). Geil geworden van al die vre-se-lijk vriendelijke kopjes kan je je vervolgens meteen inschrijven voor een studie met de aansprekende naam CMV, FSM of IBL (of kies je net als Martijn voor het kinky-klinkende IBSM?).

In het kader van mijn ambities (ik blijf bewust lekker vaag) heb ik mij de afgelopen dagen intensief beziggehouden met inHolland. En "Poeh Hé" (zou Tommie zeggen), wat loopt er daar een hoop mis. Sterker nog: mislopen zou een compliment zijn daar dat impliceert dat normaliter zaken goedlopen. Dat is helaas niet het geval op de grootste (en meest roze) onderwijsinstelling van Nederland. Met 41,000 studenten en 3,000 medewerkers heeft Jos Elbers (not a pretty sight) een waar imperium opgebouwd. "Do you think he's compensating for something?", zou Donkey zeggen. Maar goed. inHolland: foute boel. Waarom? Dat zal ik even uitleggen.

Graag geef ik de hogeschool de gelegenheid 'zichzelf' even voor te stellen. Komtiedan:

“Hogeschool inHolland (...) een hogeschool waar de student centraal staat. Bij ons werk je aan je persoonlijke ontwikkeling en aan je carrière (...) samen met jou stippelen we een persoonlijke leerweg uit. Je kunt je opleiding zo samenstellen dat deze precies aansluit op je wensen en ambities”.

Klinkt leuk. Maar wat komt ervan terecht? Niets. Uit een rapport van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb), de daarop volgende rapportage van NOVA, een onderzoek van het Noord-Hollands Dagblad, en de door studenten opgerichte website INJEHOLland.nl (vrije interpretatie van de naam) blijkt namelijk dat het een ramp is om er te werken of te studeren. In een angstklimaat van voortdurende reorganisatie, waarbij jaarlijks meer dan honderd formatieplaatsen worden geschrapt, vrezen docenten en medewerkers voor hun baan. Studenten hebben zo te maken met gefrustreerde, gedemotiveerde docenten en zien de inspirerende, mondige, docenten vertrekken. Voor kritiek is immers geen plaats in Elbers' onderwijsfabriek.

Aandacht voor de student en zijn of haar persoonlijke ontwikkeling blijkt afwezig te zijn. Uit het voorlopige LSVb-rapport blijkt dat slechts 13% van alle ondervraagden ooit met een studieadviseur heeft gesproken, 79% voelde zich minder dan 'redelijk persoonlijk' benaderd door inHolland en 96% heeft geen persoonlijke leerweg uitgestippeld (Korsakoffpatiënten kunnen even omhoogscrollen als ze vergeten zijn waar die term vandaan komt). Daarnaast wordt geklaagd over de informatievoorziening, over de deskundigheid van mentoren, over de kwalificaties van docenten, over lesuitval, het lage aantal contacturen en de slechte organisatie en ICT-ondersteuning.

"Genoeg, genoeg", zul je nu wel denken. Dan zal ik overgaan tot het beantwoorden van de vraag die nu op ieders lippen brandt. Waar je je kunt aanmelden? Hier!

Pauzen



Er is de afgelopen dagen behoorlijk veel gepaust. Ik durf zelfs te stellen dat pauzen een hype is. En wie ben ik om niet mee te gaan met de flow, tegen de stroom in te zwemmen en mij te onttrekken van de kudde?!

Toppunt van de gekte was, mijn inziens, het Novum nieuws van vorige week (naar eigen zeggen: "Jong, dynamisch, innovatief, spraakmakend en onafhankelijk"). De radiouitzending verliep ongeveer als volgt: "Dit is het Novum nieuws, ik ben Tamara Bok. De paus heeft vandaag enkele minuten voor zijn raam gestaan. Hij sprak niet, maar sloeg enkele malen een kruis. En dit was het Novum nieuws". Ja, wat betreft innovativiteit en spraakmakendheid kom je zeker aan je trekken bij Novum nieuws!

Geweldig was het ook om op Geenstijl.nl te lezen dat de Paus was overleden, en vervolgens een dag te moeten wachten totdat ook 'Rome' het nieuws naar buiten bracht. De 'werkelijke' dood van onze geestelijke Godfather werd even uitgesteld totdat het kardinale bestel zich voldoende had voorbereid, internationale (massa)media hun coverstories hadden geschreven en politici en vooraanstaande kerkelijken een praatje hadden bedacht. Want de dood is een product, dat pas op de markt wordt gebracht als de consument erop is voorbereid.

Jammer dat al die mediacoverage afwezig was bij de kruiziging van Jezus. Nu moeten we het doen met Mel Gibsons obscene filmpje. Zou het niet fan-tas-tisch zijn geweest als we alles live hadden kunnen meemaken ("Ja de spijker gaat erin mensen, de spijker zit erin!")? Wat waren het toch donkere tijden, rond het jaar 30 a.d. en wat moeten we ons gelukkig prijzen met de circa 248.000 hits die Google ons geeft over de dood van de Paus! Want wat zou de wereld saai en koud zijn als we niet (via 248.000 bronnen) op de hoogte zouden zijn van het reilen en zeilen van een mafkees met een mijter in één van de kleinste (stad)staten in de wereld (about 0.7 times the size of The Mall in Washington, DC, volgens de CIA).

Een excuus voor Gummbah



Een mooie dag maakt inderdaad nog geen zomer, echter, ik heb liever een naakt wijf op een strand dan een mooie dag in de hand.

Je moet ook opmerken dat de aanwezigheid van mooie dagen wat meer contrast geeft in onze mogelijkeheid om dagen een esthetisch uitziend oordeel te geven. Want als het alleen maar regent, is een dag waarop het wat minder regent al snel een mooie dag. Bij afwisselend weer heb je wat meer ruimte in het definieren van een mooie en een lelijke dag.

Check deze links trouwens voor een illustratie bij dit prachtige onderwerp >
Gummbah 2
EN
Gummbah 2

Wat een mooie dag...



"Wat een mooie dag, wat een mooie dag", is waarschijnlijk door ons aller hoofden gegaan op een moment in de laatste paar dagen. Maar was de dag wel zo mooi? Een goede vriend van me die, 'allochtoon' zijnde, wat minder last heeft van het Nederlandse weer-trauma maakte me erop attent dat het nog lang geen zomer is. "Zomer", zo zei hij, "is het wanneer er mensen naakt over straat gaan". En daarmee maakte hij natuurlijk een goed punt.

Een Nederlandstalige oudemannenpopgroep waarvan ik absoluut geen fan ben bracht mijn twijfel subtiel onder woorden in hun nummer 'Mooi dag' ("Wat een mooie dag, wat een mooie dag... voor de dood"). Het gerucht ging dat de jonge barleaan die enkele jaren geleden zichzelf van het leven beroofde, een fervente fan van deze oude mannen, hiertoe geinspireerd was mede door dit lied.

Maar ja, mooie dag, dat was het zeker - overdag. Want 's avonds, 's mooie zomeravonds wel te verstaan, is de dag minder mooi en de nacht des te sterker aanwezig. Want het contrast met de nacht is groter op zo'n mooie dag.

Wat is het weer toch een prachtig excuus om te converseren...