De politieke lobby



De politieke lobby. Drie hele mooie woorden (vooral de ‘de’ vind ik één van de betere lidwoorden), maar wat houden ze in? Ik houd jullie nog even in spanning..

Tijdens onze inwerkperiode zijn ook wij, vanaf dag één, benieuwd geweest naar deze illustere bezigheid. We vroegen de lobbyisten de oren van het lijf, lazen alle lobbystukken die we konden vinden. Maar hoezeer we ook ons best deden, het werd ons niet duidelijk. We moesten er gewoon een keer bij zijn. Uiteindelijk, na vele slapenloze nachten, was het dan zo ver. Ik mocht met Koen mee, op gesprek bij Jacques Tichelaar, kamerlid van de PvdA.

Bij binnenkomst keken de beveiligers van de Tweede Kamer mij met argusogen aan. Maar na uitvoerige röntgenscan van de inhoud van mijn tas, nauwkeurige inspectie van de inhoud van mijn broekzak en betasting van mijn oksels, buik en ribbenkast, was het orl korrekt. Na een rondje langs de garderobe mocht ik mij naast Koen voegen die ons bij de balie aanmeldde. Een paar minuten later werden wij opgehaald door een charmante medewerker van de heer Tichelaar, die ons door de beveiligingssluizen sluisde. We namen de lift naar het cafetarium van de Tweede Kamer en werden geleid naar de tafel waarachter de heer Tichelaar had plaatsgenomen. De volksvertegenwoordiger was een flinke portie voedsel naar binnen aan het werken, maar wist de tijd te vinden ons hartelijk te begroeten.

Wat volgde was een uurdurende monoloog, af en toe onderbroken door een hap of slok, met kleine escapades waarin Koen vragen kon beantwoorden en een enkele opmerkingen kon maken. Na afloop legde Koen ons lobbystuk op tafel, zodat de heer Tichelaar (tegen die tijd reeds omgedoopt tot Sjaak), Sjaak onze punten nog eens rustig kon nalezen. Mijn inbreng in het gesprek? Ik heb veel geglimlacht, gefronst en geknikt – verticaal én horizontaal.

Sinds die tijd hebben zijn er meer gesprekken gevoerd en is er het nodige veranderd. Hoewel elk gesprek wordt afgestemd (door ons) en beïnvloed (door de gesprekspartner(s)), hebben we een duidelijke stijl te pakken. Stef en ik, verantwoordelijken voor de lobby, zijn ideale schoonzonen die onze gesprekspartners lief doch overtuigend op het hart drukken zich toch vooral te buigen over de punten die wij aandragen. U wil toch ook kwalitatief hoogwaardig onderwijs, gemotiveerde studenten, gedreven docenten en een florerende kenniseconomie? Nou dan! Luisteren!

In de laatste lobbyronde (over leerrechten) hebben we prettige gesprekken gevoerd met de ChristenUnie, het Christen Democratisch Appèl, de Partij van de Arbeid, Lijst Pim Fortuyn en de Socialistische Partij. Komende weken volgen GroenLinks, Democraten ’66 en de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Tot nu toe is er helaas veel draagvlak te vinden voor de leerrechtplannen van Rutte, maar gelukkig ook veel draagvlak voor onze aanpassingen op die plannen. Aan ons de uitdaging om alle partijen met hun gezicht één kant op te krijgen, zodat er genoeg draagkracht (lees:stemmen) is voor de moties die wij laten indienen. Ik heb er in ieder geval vertrouwen in dat de harde randen van het wetsvoorstel zullen worden bijgeschaafd. Of dat voldoende is om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen, zal moeten blijken.

(dit stuk verscheen eerder in de Bonding)

Terugblik op een bewogen jaar



Het einde van het studiejaar zit er al weer aan te komen. Normaal zou ik nu bezig zijn met mijn laatste tentamens, misschien een herexamen, en troost vinden in het feit dat de zomer er weer aan komt. Maar ondanks dat ik plannen aan het maken ben voor de zomer, is alles anders, voelt alles anders.

Het is een bewogen jaar geweest, vol met discussieren, debatteren en demonstreren. Veel dingen zijn me meegevallen: de open opstelling van veel Tweede Kamerleden; de brede politieke steun die we kregen voor onze initiatieven, ook van minder voor de hand liggende partijen; én de bereidwilligheid van zowel vakbonden (CNV, FNV) als bedrijfsleven (MKB) om ons bij te staan in onze kritiek op leerrechten.

Maar veel is me ook tegengevallen. Zo was ik oprecht geschokt door de opstelling van de belangenbehartiger van het Nederlands bedrijfsleven, VNO-NCW die zich geenszins hard maakte voor meer investeringen in het hoger onderwijs; verbaasd door de PvdA die met hun pleidooi voor marktwerking in het onderwijs de VVD rechts inhaalde; én dan had je natuurlijk Mark Rutte..

Aan het begin van het studiejaar schreef ik in mijn column over mijn afspraak met Mark Rutte: Rutte kondigde plechtig het einde aan van het loze woordentijdperk (gekenmerkt door zinnen als “Ik neem het mee” en “We zullen er naar kijken”). Voortaan, zo beloofde Rutte, zal hij concrete toezeggingen doen. De loze woorden hebben zich echter ongestoort vermenigvuldigd, en de toezeggingen zijn loos geweest als altijd. Rutte heeft vooral bewezen een handige jongen te zijn, soepel op het eerste gezicht, glad bij nadere inspectie.

Al met al kan ik terugblikken op een jaar waarin we de LSVb goed op de kaart hebben gezet: studentenhuisvesting is weer een thema dat speelt onder beleidsmakers; studenten zijn gecompenseerd voor de gestegen zorgpolis en/of goedkoop verzekerd via onze collectieve verzekering; en medezeggenschap op de universiteit is weer nieuw leven ingeblazen.

Er moet natuurlijk nog veel werk gedaan worden, maar daar laat ik mij niet door ontmoedigen. Ik heb gegeven wat ik kan en geef het stokje door aan een vers nieuw bestuur dat er weer vol enthousiasme tegenaan gaat. Aan een bestuursjaar komt een einde, maar de LSVb gaat door.

(deze column verscheen eerder in Memory Magazine)