Eerste verkenning



Het studiejaar start de 27e en, terwijl de campus langzaam volstroomt met studenten, verken ik alvast het terrein. UC Berkeley is gelegen in het stadje Berkeley, dat om de universiteit heen lijkt te zijn gebouwd. De universiteitsgebouwen, soms ver uiteen gelegen, zijn gelegen in een enorm gebied dat verschillende paden kent voor de auto, bus, fiets en voetganger. Het enige demarcatiepunt met de rest van de stad is het groen: op grote delen van het universiteitsterein ligt gras en staan reusachtig grote, oude bomen.

De campus is 178 acres groot (72 hectare), huisvest ongeveer 6.000 studenten, heeft een American Football stadion, een baseball park, tientallen tennisbanen, meerdere zwembaden, cafés, winkels en in totaal 18 verschillende bibliotheken.

Als eerste ging ik op zoek naar de studentenvakbond. Berkeley, immers, heeft een roerig verleden wat het studentenactivisme betreft en wordt beschouwd als één van de meest linkse plekken van Amerika (liberal , noemen ze dat hier). Ik vond de Student Union al snel, gelegen aan de Sproul Plaza (vernoemd naar de 11e universiteitsvoorzitter, onder wiens bewind de universiteit in omvang verdubbelde). De plek wordt door de universiteit als volgt beschreven: "As you walk to class through Sproul Plaza you're passing through an iconic center of student activism, where young people spoke out against a war they didn't believe in or rebelled against a society they didn't fit into." Mooie woorden, niet? Zelf was ik eerlijk gezegd enigszins teleurgesteld toen ik er achter kwam dat de Student Union in feite een kledingzaak is en dat er van studentenactivisme geen spoor is te bekennen.

Wat verder opviel tijdens mijn verkenningstocht waren de vele verwijzingen naar donateurs: met name Berkeley-alumni lijken erg vrijgevig te zijn. Los van de naamgeving van gebouwen, werd ik daar constant aan herinnerd door de vele bordjes en plakkaten op bankjes, beelden en gebouwen: 'this fountain is a gift of the class of '78', etc. Het meest opvallende was wel de imposante, in steen gebeitelde lijst van 'Builders of Berkeley', geplaatst vóór het hoofdgebouw van de universiteitsbilbiotheek (zie foto).

Toegegeven: ze doen er ook wel het nodige voor. De evenementencalender staat vol met activiteiten voor alumni, variërend van rondleidingen en filmavonden tot een ontmoeting met de chancellor (de voorzitter van het CvB). Maar dat is lang niet alles. Er is een speciaal tijdschrift voor alumni, natuurlijk worden er fund raisers gehouden, diners e.d., en er is zelfs een alumnihuis op de campus, waar alumni kunnen verblijven. Daar kunnen Nederlandse universiteiten, zacht gezegd, nog het één en ander van leren.

(Deze column verscheen eerder op ScienceGuide)

Intermezzo: de Californische zon



Vandaag een blik op de actualiteiten hier in Californië.

De Daily Californian doet verslag van het aftreden van de President van de University of California (een baan waar Ronald Plasterk jaloers op zou zijn). De University of California heeft 10 campussen, waarvan Berkeley er één is, telt ongeveer 209.000 studenten en 124.000 fte personeel en draait op een budget van om en nabij de 17 miljard. President Robert Dynes raakte eerder dit jaar in opspraak toen bekend werd dat een aantal personeels- en bestuursleden 'excessieve beloningen' hadden ontvangen. Op dat nieuws volgde een serie verhoren, waarin Dynes niet werd gespaard. De president hield het er echter op dat zijn handelen "for the good of the institution" was. Na de verhoren bleef Dynes nog een tijd aan, totdat niet meer viel te ontkennen dat er geen draagvlak meer was voor zijn voorzitterschap. De reactie van studentbestuurder Benjamin Allen heeft een, voor ons in Nederland, bekende toon: "It has been a damaging chapter in the university's history and it affected the university's credibility in Sacramento [het Washington van Californië]".

Een andere lokale krant, de East Bay Express, wijdt een thema-bijlage aan de financiële problemen van studenten. De krant heeft gegevens opgedoken over de ontwikkeling van studiekosten en studieschuld en komt tot de conclusie: "As financial aid fails to counter rising costs, students struggle to get by". Op UC Berkeley zijn de studiekosten in vijf jaar, tussen collegejaar 2000-2001 en 2006-2007, gestegen van $12.763 naar $20.874: een toename van 64%. Vergeleken met private instellingen in Californië zoals Saint Mary ($27.225 naar $31.440) en Stanford ($32.746 naar $43.786) is dat een enorme toename: bijna dubbel zo groot. Oftewel: UC Berkeley, eens het betaalbare alternatief, is bezig aan een bliksemsnelle inhaalrace.

De tweede helft van het artikel gaat over studieschuld. Die neemt ook toe (met 24% van gemiddeld $6.221 naar $7.690), maar veel minder sterk dan de studiekosten. De verklaring daarvan ligt, volgens de krant, in het feit dat studenten meer en meer gaan werken naast hun studie:

"During the past academic year, the average student took in 37% percent more income than in 2000-01 and worked more hours per week."

Vooral de middenklasse heeft het zwaar. De, ietwat gechargeerde, situatie is de volgende: zij missen de financiële steun, van staat en universiteit, die de lagere klassen toekomt, en zwemmen niet in het geld zoals de échte rijkelui. Een andere groep die tussen wal en schip dreigt te vallen zijn de internationale studenten (ik!). Zij moeten immers veel collegegeld betalen en mogen met hun verblijfsstatus niet werken in Amerika.

De auteurs van het artikel sluiten af met een verslag van de 'creatieve oplossingen' die studenten bedenken om hun studie te kunnen betalen: één student ging bij het leger om $50.000 studiefinanciering te ontvangen van de Amerikaanse overheid; twee studenten startten een verhuisbedrijfje waarin ze 60 uur werken naast hun studie; en, het meest tragische geval: twee PhD-studenten, een getrouwd stel, zegden hun baan op om van financial aid (lager collegegeld) en welfare te kunnen leven.

De extremen daar gelaten (het blijft Amerika), doet de situatie hier verdacht veel denken aan Nederland. Kortom, weinig nieuws onder de Californische zon.

(dit artikel verscheen eerder op ScienceGuide)

Miauw



Er ligt een kat op m'n schoot: de kat van Ellen. Ik verblijf vannacht en de volgende paar dagen bij haar in Orinda, een klein dorpje (soort Wassenaar op een heuvel), tot ik in het huis in The City kan intrekken. Het is een echt huis, erfenis van d'r grootouders, met veel kamers en ruimte. Dat is een verademing na de krappe studio van Christine, maar ik zal vast even moeten wennen aan 'samen wonen' (al heeft Pita dat er redelijk succesvol ingestampt ;).

Voordat we hierheen reden (Ellen heeft - net iedereen hier - een auto, heel relaxed) heb ik Christine's moeder ontmoet. Haar vader had ik al ontmoet, dus we zullen binnenkort wel gaan trouwen :P Haar moeder was heel gezellig, grapjes maken en een beetje plagen, maar zat d'r dochter wel een beetje sneaky te fokken via mij. De hele tijd. Op een gegeven moment kwam Claire me echter ophalen en zijn we, met Ellen, wat gaan eten: pizza. Ondanks dat Claire vertelde dat ze was gedumpt door d'r vriend en dat Ellen met een frustrerend writers block zit (haar verhaal leek erg op mijn situatie bij MGK), was het best gezellig. Ik heb ze getrakteerd, maar erg gul was dat niet want alle drankjes (homebrew beer!) kregen we gratis vanwege het lange wachten (er waren wat 'technological problems', oftewel de serveerster was vergeten de bestelling door te geven aan de keuken)..

Morgenochtend beginnen de colleges, maar de inschrijvings-website ligt plat, dus ik heb niet alle details. Maakt niet veel uit want het wordt sowieso flink 'shoppen' de eerst paar weken, zo is mij verteld: iedereen hier schrijft zich voor allerlei vakken in, maar bepaalt pas na een paar weken welke vakken wel en niet te volgen. Ik zelf heb een achttal vakken uitgekozen om te gaan uitproberen. Ik ben enorm benieuw hoe het morgen zal zijn! Gisteren was trouwens een hele leuke avond. Ik heb voor mijn gevoel de hele ochtend met Pita zitten skypen, vervolgens wat zitten lezen en tegen de avond Hagen gebeld, de Duitser die ik van de week heb ontmoet. Hagen nam op en vertelde over het geweldige uitzicht op de stad, de baai en The City vanaf het dakterras waar hij zat. Ik zei dat hij me jaloers maakte en hij zei dat ik welkom was om ook te komen. Het huis waar hij in zat is eigendom van een fraternity, een studentenvereniging, met heel veel poen: de scheikundevereniging alpha chi sigma, maar de Amerikanen noemen het AXE (zo zou je het uitspreken als je het Griekse alfabet niet kent). Het uitzicht was inderdaad schitterend, maar de rest van het huis zeker ook. We hebben getafeltenist en tafelvoetbal gespeeld, gehangen op de enorme banken in de woonkamer (=zaal). Beneden scheen nog een pooltafel te staan, maar daar zijn we niet aan toegekomen. Het gezelschap was gemixt Amerikaans-Iers-Nederlands en Duits. Heel gezellig, heel grappig, heel dronken. Als uitsmijter nog een filmpje van een optreden op de campus waar ik eerder die avond voorbij liep. Het kleine meisje deed m'n hart smelten. Het is dat haar ouders zo dichtbij stonden, anders had ik d'r zeker ontvoerd en/of geadopteerd..

Cal komt eraan



Het wordt spannend! Vanmorgen was de introductiebijeenkomst van de International Student Services Office: een presentatie van welbekende feiten, aangevuld met een lange praat over veiligheid, door een politieagent die net iets té vol was van zichzelf (ook letterlijk ;), afgerond met een slaapverwekkend praatje over verzekeringen. Aan het eind van de middag werd het echter leuk: papa Trond Petersen sprak ons toe over zijn eigen ervaringen aan Amerikaanse universiteiten en gaf ons een indruk van wat we kunnen verwachten.

Kort na zijn praatje ben ik de boekhandel in gelopen om te kijken wat voor literatuur er wordt voorgeschreven. Ik schrok me rot. Het eerste vak dat ik bekeek, Research Methods, telde zes boeken, variërend van kleine paperbacks tot dikke pillen. Het volgende vak dat ik opzocht, Contemporary Theory, had zelfs acht boeken: voor mij onbekende boeken en klassiekers van Weber en Durkheim. Het derde vak dat ik vond spande de troon: Sociological Theory, door Neil Fligstein, kent welgeteld veertien boeken die je verplicht moet lezen. Al gauw zo'n 4000 pagina's..

Laat ik echter het woordje 'rot' nuanceren tot dat ik het héél spannend vind. Trond gaf me verder de indruk dat ik wel een graduate course binnen kom, maar dat het niet aan te raden is er meer dan twee te volgen. Ik denk dat ik het zelfs bij één hou en dat aanvul met twee undergraduate courses. Ik ga zodirect nog wat speurwerk doen op het net naar de docenten en vakken die ze geven.

Hoe dan ook: ik heb er zin in! Kan niet wachten tot het weekend voorbij is en de lessen starten.

Foto's, tweede lading

 
Posted by Picasa
(klik op de foto om het album te zien.
Je moet op de volgende pagina even inloggen
met je google-account.
Vrij irritant, maar dat is het google-beleid..)

On Rituals




It is not just that I miss my friends when I want to hang out, or Pita when I really need a hug, it’s the feeling of being alone, and lost, that I just can’t shake off of me. When discussing the feeling with the Dutchies here in Berkeley and The City, routine was a recurring word. Now that I think about it, ‘ritual’ might be a better term for the phenomenon. What I’m talking about, of course, is the lack of ritual.

When I chaired the Student Union, I got up at 8.30 every morning, took a quick shower, made myself some bread and jumped behind my computer. While having breakfast, I read the morning papers online and checked my e-mail for urgent messages. At around 9.10 I would ride my bike to the train station, get on the train and arrive at Utrecht Central Station 10 minutes to 10, just in time to make it to the office by 10 o’ clock. Although my day at the office differed greatly from day to day (and wouldn’t actually be at the office nor in Utrecht, most of the time), it always started with my morning ritual. Complimentary to my ritual, the board had a weekly ritual of meeting every Monday morning, of having lunch collectively every day around 1 pm and of drinking beers together after long evening sessions (although I used to skip those as often as I could in order to have my ‘evening ritual‘ of smoking a joint with my friends before going to bed - or frantically doing overwork, whichever got in my mind first).

It is these kinds of rituals that I am currently lacking. And, although it might not be a completely adequate nor total explanation, I think it goes a long way into explaining the feeling that I have. Luckily, for me, the definition of the problem also provides me with a solution: working on attaining such rituals.

There is, however, a sharp distinction between rituals that serve a primary function and those whose purpose lie in their secondary effects. A rain dance, for example, falls in the second category. Although it might appear to be centered around making rain come down from the sky, its real purpose lies in having a public gathering, bringing people together, establishing solidarity, etc. In Berkeley, I encountered an interesting example of a ritual of the other category. Except for the main streets, there are no traffic lights on crossroads. When walking on the sidewalk and crossing streets, you need not look out for cars, though, because they will stop at each and every crossroad. The absence of traffic lights seems to have led to the creation of a ritual for drivers to stop at every crossroad, look left and right, then drive on. Rule (traffic light) was replaced by ritual, as it were.

The example serves to illustrate my point that two very different kinds of ritual should be discerned. The latter example being a very functional sort of ritual, not in its side-effects, but in its very essence: safety. On that aspect exactly, does it differ from the ritual I described in reference to coping with being away from home. In that context, the importance of the ritual, for me, lay precisely in its side-effects: giving meaning to daily tasks, reducing to the background the feeling of loneliness and being lost. Come to think of it, maybe writing on my blog could be my first new ritual.

Foto's, eerste lading

 
Posted by Picasa
(klik op de foto om het album te zien.
Je moet op de volgende pagina even inloggen
met je google-account.
Vrij irritant, maar dat is het google-beleid..)

Uitgaan in The City



M'n laptop en ik hebben vrienden gemaakt!

Toen ik gisteren wat bedeesd aan het rondlopen was op campus hoorde ik iemand mijn naam roepen. Toen ik me omdraaide kwam daar Louise aan, die op instorten stond door vermoeidheid. Het is dan toch ontzettend fijn, merk ik, om met iemand te kunnen praten. Nadat ik met haar wat had gegeten ben ik op de BART naar The City gestapt richting Tim (sociologie, UvA) en kompanen. De metro stopt midden in the Mission.. en wat een wijk is dat. Alle clichés over drugs dealers, zwervers en prostitués werden even bevestigd. De buurt was zó onguur, dat ik mijn lachen nauwelijks in kon houden en daar met een brede glimlach rondliep op zoek naar het appartement waar ik wezen moest.

Aangekomen, trof ik Tim en ontmoette ik Lisette (?) en Robert (rechten, UvA), de gelukkige huurder ($450 voor een geweldig pand). Lisette ging weer richting BART, met uitgebreide instructies van Robert over waar wel en niet te lopen, en wij gingen Joost (sociologie & filosofie, UvA) ophalen om barretjes te gaan hoppen.

Aan het feit dat er over bouncers zijn en je je ID moet laten zien, hoefde ik niet te wennen. Wel moest ik wennen aan de ROCK muziek overal. Zit je in de wijk met de meeste latino's, gaan ze een beetje white man's music draaien.. Ook had ik een leuke 'kennismaking' met een ander aspect van de uitgaanscultuur: ik bestel vijf biertjes (Anna (communicatiewetenschappen, UvA) was erbij gekomen). De barman brengt het bier en legt het wisselgeld op de bar. Ik neem het wisselgeld en breng de eerste biertjes naar het dorstige gezelschap. Als ik terugkom bij de bar wil de barman mij wat zeggen: "You know, in America it is costumary to tip the bartender". Ik: "Oh, O.K., I'll do that next round". De barman, met een zure kop: "There won't be a next round".

De muziek in de volgende tent was beter, maar het liep al tegen 12'en en dat betekende dat ik óf tot 4u moest wachten óf nu op de BART moest stappen. Aangezien er geen crashplek voor me was en... alle bars om 2 uur sluiten.. ben ik maar richting Berkeley gegaan. In de BART aangekomen maakte ik kennis met een derde eigenaardigheid van het uitgaan in The City: de afterparty. Aangezien alles zo vroeg dicht gaat en de laatste BART in veel richtingen rond middernacht vertrekt, zit iedereen toeterlam in de metro. Veel mensen hingen een beetje, maar sommigen maakte er een echt feestje van. Vanuit een wagen verder schalde het, op elk station, rhytmisch "LAST BART, LAST BART, THIS IS THE LAST BART", begeleid door aan stangen zwaaiende mannen en vrouwen. Geweldig gezicht :)

Aankomst

Ik ben veilig aangekomen, na een reis van 25 uur, en goed opgevangen door Claire (de via-via vriendin van Alex). Ik zit nu op een matras in de kamer van Cristine, waar ik de komende week mag blijven (ze is in North Carolina de campagne van John Edwards aan het ondersteunen).

Ik typ deze email op mijn nieuwe laptop, die ik - zo las ik op internet - op het slechtste koersmoment heb gekocht. Maarja, ik heb er één!

Het alleen zijn valt me op het moment erg zwaar, daar had ik me eigenlijk niet zo op voorbereid. Natuurlijk voelde het vreemd om opeens alleen in een vreemd huis te zitten, maar eigenlijk voelt alles vreemd om het in mijn eentje te doen. Realiseer me (nu pas) hoe fijn het is om dingen te kunnen delen (gevoelens, gedachten, ideeën) met mensen die me dierbaar zijn.

Ik probeer dat gevoel zoveel mogelijk af te wisselen met fascinatie voor de dingen die ik zie en (gezonde) spanning voor wat er komen gaat.

Mijn eerste dagje, gisteren, was echt een verkenningsdag. Uitslapen (op z'n Jonathan's) ging niet echt, dus ik ben al rond 11u op zoek gegaan naar een diner om wat te ontbijten. Daarna heb ik een boekwinkel gevonden waar ik een geweldig boek van Erving Goffman heb gekocht: Gender Advertisements. (Ja, feministische boodschap. Nee, niet het standaardgezeik; juist een geweldige methodologie.)

Daarna de campus van Berkeley op. Wat een terrein, echt héél groot. Ik heb een beetje rondgekeken, wat foto's gemaakt (volgt later) en gechilled in één van de lounges van één van de bibliotheken.

Vervolgens in de BART (Bay Area Rapid Transportation; metro) naar The City (zo moet ik San Francisco noemen van mijn reisgids). Ik stad lijkt op het eerst gezicht best veel op New York: hoge gebouwen, veel verkeer, veel mensen (toeristen). Ik denk dat dat beeld zich aanpast, naarmate ik (andere delen van) de stad beter leer kennen. Zoals gezegd heb ik dus meteen een laptop gekocht. Tenminste, nadat ik het hele centrum had afgespeurd naar de Sony Style winkel, een klein vergelijkend warenonderzoekje had verricht en de weg een genant aantal keer ben kwijt geraakt (ik mis je, Pita!).

Daarop volgde een lange reis terug naar Berkeley, zenuwachtig en gespannen lettend op elke Amerikaan (terrorist) die mijn nieuwste aankoop zou kunnen willen hebben ontvreemden.

Gelukkig ging alles goed, zodat ik de rest van de avond kluizenaartje kon spelen met mijn nieuwe vriendinnetje (ja, een Sony is een zij).

Ik ben niet meer alleen.