Jij bepaalt!



Eind maart 2005 solliciteerde ik voor het bestuur van de Landelijke Studenten Vakbond. Naast dat ik het zag als een uitdaging en een enorm leerzame ervaring kwam mijn motivatie voort uit mijn onvrede met medezeggenschap in de wereld van het onderwijs. Vanuit mijn ervaring in de opleidingscommissie van mijn studie zag ik een slecht functionerende facultaire studentenraad en had ik geen flauw benul waar de centrale studentenraad zich mee bezig hield. Omdat ik het onmogelijk achtte de medezeggenschapsstructuur van binnen uit te veranderen, dacht ik deze kwesties het beste aan te kunnen pakken bij een landelijke studentenbond.

Al voor mijn verkiezing als voorzitter werd mij een interview afgenomen, waarin ik mijn mening niet onder stoelen of banken schoof. De facultaire raden moesten worden afgeschaft; daar zaten alleen maar schreeuwerige studenten in zonder bestuurservaring. Zo werd het opgetekend. Wat miste in het artikel was wat er voor in de plaats moest komen: instemmingsrecht voor opleidingscommisssies over de eigen OER en de creatie van een nieuw inter-opleidingsniveau, waarop besloten zou worden over zaken die meerdere opleidingen aangaan. En bovenal: een pleidooi voor ongedeelde raden.

Sinds de aanvang van mijn bestuursjaar is mijn beeld over de medezeggenschap flink genuanceerd. Mensen met veel kennis en ervaring toonden mij ook de goede voorbeelden en lieten me de enorme verschillen zien tussen universiteiten en hogescholen. Het belangrijkste wat ik leerde: een goede medezeggenschap staat of valt bij de goede wil van het College van Bestuur.

Op dit moment zijn de ambtenaren van de staatssecretaris druk schrijvende aan een nieuwe Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek (met de feestelijke titel ‘WHOO’) waarin hogescholen en universiteiten grotendeels vrij worden gelaten hoe ze de medezeggenschap indelen. Kiezen ze voor opleidingscommissies, school- of facultaire raden en een centrale medezeggenschapsraad? Schaffen ze de opleidingscommissie af of juist de facultaire raad? Kiezen ze voor gedeelde of ongedeelde raden? Zelfs de rechten en plichten van raden komen ter onderhandeling op tafel. Al deze vragen moeten beantwoord worden door het CvB én de centrale medezeggenschapsraad. Dat wordt een zware last voor de medezeggenschap, kan je zeggen. Ik hou het op een enorme kans om de boel eens goed te regelen, om je rechten en plichten voor eens en altijd keihard te verankeren. In ieder geval staat er veel op het spel.

In deze context bevinden we ons nu. De medezeggenschap zal de komende jaren een belangrijke rol hebben in het bepalen van haar eigen toekomst. Moeilijke tijden, spannende tijden, tijden vol met mogelijkheden. Wie gaan deze zaken de komende tijd aanpakken? Dat bepaalt de kiezer, de student. Dat bepaal jij!

Een nieuwe wind



Begin mei zal de Tweede Kamer zich uitspreken over de onderwijshervormingsplannen van staatssecretaris Rutte, de beruchte ‘leerrechten’. ABVAKABO FNV en de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), belangenbehartigers van respectievelijk docenten en studenten in het hoger onderwijs, maken zich grote zorgen over deze plannen.

Er waait een nieuwe wind door het Hoger onderwijs. Een wind waar wij niet altijd even blij mee zijn. Het hoger onderwijs wordt steeds meer gezien als een markt waarin de student de klant is en de docent de verkoper. Wij zien de relatie tussen studenten en docenten echter heel anders. Docenten moeten geen kennis verkopen, maar inspirerend onderwijs geven. Studenten kopen geen kennis, maar zijn actief in een kennisinstelling; zij studeren en werken samen met docenten aan de ontwikkeling van nieuwe kennis. Misschien lijken deze opvattingen op hetzelfde neer te komen, maar niets is minder waar.

Als het hoger onderwijs bestaat uit een verzameling van kenniswinkels dan is de conclusie snel getrokken. Zodra de consument het product immers niet aanstaat, gaat hij naar een andere winkel toe. De kenniswinkels zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van het aantal klanten dat zij binnenhalen. Met het vertrek van de consument verliest de kenniswinkel een potentiële bron van inkomsten. Reeds binnengehaalde klanten zullen niet snel afhaken; daarvoor zijn de belangen te groot. Welke student staat er immers om te springen om over te stappen naar een nieuwe universiteit of hogeschool, door deze overstap studievertraging op te lopen en opnieuw op zoek te moeten naar een kamer en een sociaal netwerk?

Universiteiten en hogescholen doet er daarom goed aan om hun PR in te stellen op het binnenhalen van zoveel mogelijk studenten. In de praktijk betekent dit dat potentiële studenten worden getrokken met glossy folders en mooie gadgets. De onderwijsinhoudelijke kant van het verhaal wordt naar de achtergrond gedreven of verpakt in mooie oneliners die ver afstaan van de realiteit. Onvermijdelijk brengt dit een verschuiving van financiële middelen met zich mee, waardoor er minder geld beschikbaar is voor de primaire taak van het bieden van onderwijs. Daarnaast zullen bestuurders van instellingen een sterke neiging voelen om interne kritiek te smoren. Op de Radboud Universiteit werd reeds de digitale universiteitskrant ontoegankelijk gemaakt voor buitenstaanders. Bij de Hogeschool Inholland werd kritiek van de studenten op de onderwijsinstelling niet gewaardeerd. Dit staat haaks op een onderwijsinstelling waarin docent en student samen het onderwijs maken.

Wij geloven niet dat de vermarkting een kwaliteitsimpuls geeft aan het onderwijs. Wij willen dat er weer ruimte wordt gegeven aan docenten om inspirerend onderwijs te geven. Wij willen de ruimte voor studenten en docenten om samen te werken aan het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Kortom: Wij willen een einde aan het commerciële denken in het hoger onderwijs waarin concurrentie prioriteit krijgen boven kleinschalig, efficiënt en inspirerend onderwijs met goede kwaliteit. Het leerrechten-systeem zal niet de gewenste kwaliteitsimpuls geven. Laten we dus ophouden met creëren van schijnoplossingen en op zoek naar een beleid dat wél de broodnodige stimulans geeft aan het hoger onderwijs.

(dit gezamenlijk opiniestuk van Arno Lammeretz (ABVAKABO FNV) en mijzelf verscheen eerder in het Reformatorisch Dagblad)

Vuur in de collegezaal



Aan het begin van mijn jaar gaf ik een interview aan het NRC. Vuur in de collegezaal was de titel, Studenten willen graag harder werken de subtitel. Met de hele leerrechtendiscussie is dát punt volledig ondergesneeuwd, terwijl dat toch de essentie raakt van waar de LSVb zich hard voor maakt.

Natuurlijk moet onderwijs toegankelijk zijn voor studenten; mogen financiele overwegingen geen rol spelen in de studiekeuze en is het de rol van onze overheid om te voorzien in de randvoorwaarden voor een goede studietijd: een bord op tafel, een dak boven het hoofd. Maar daarmee is ook een tegenprestatie van de student vereist. Natuurlijk dien je óók op te komen dagen bij je werkgroepen, de stof bij te houden en je in te zetten voor je studie.

De vraag is: hoe verenig je deze eisen, waar ligt de balans tussen wat je een student moet bieden en wat je van hem of haar kunt verlangen? Dáár zou de discussie over gevoerd moeten worden en dát is ook precies waar Rutte de fout in gaat.

Rutte heeft maanden met de Kamer onderhandeld over hoe lang studenten mogen uitlopen op hun studie; over welke financiele prikkels er voor zullen zorgen dat ze sneller studeren; en over hoe je universiteiten laat ‘voelen’ wat studenten vinden van de onderwijskwaliteit.

Daarmee schiet hij volledig voorbij aan de kern van de zaak: hoe voorkóm je dat studenten studievertraging oplopen; en hoe verbeter je samen met studenten de kwaliteit van het onderwijs. Natuurlijk is daar geen eenduidig antwoord op te formuleren, natuurlijk moet daar onderzoek naar worden gedaan. Maar Rutte doet geeneens een poging. Het eerste wat in mij opkomt is: begeleid studenten in hun studiekeuze, verbeter de kwaliteit van de studiebegeleiding en geef de medezeggenschap de instrumenten die ze nodig hebben om problemen te signaleren en op te lossen.

Vervolgens kun je praten over het stimuleren van talent: hoe zorg je dat studenten die méér willen ook de uitdaging vinden die ze zoeken? Ik denk dat de oplossing niet ligt in het aanbieden van ‘topmasters’ (als het aan Rutte ligt, met bijbehorende ‘topcollegegelden’) of het invoeren van een strenge selectie aan de poort. Het is niet zo ingewikkeld: maak het mogelijk voor studenten om extra vakken te volgen bovenop hun normale curriculum, ook aan een andere universiteit. Organiseer wekelijks een extra bijeenkomst voor studenten die meer verdieping willen. Laat ze een extra boek lezen en erover discussiëren met hun docent.

Pak de praktische probleempjes aan: maak een rooster op maat, verschuif een tentamendatum of biedt een mondeling aan als dat zo beter uitkomt. Het zijn vaak de kleine dingen die studenten frustreren en belemmeren. Het zijn even zo goed vaak de kleine dingen die hen stimuleren en motiveren.

Met zijn mooie woorden ‘excellentie’, ‘efficiëntie’ en het ‘ontplooien van talent’ is Rutte nooit verder gekomen dan wat luchtbalonnetjes. Naarmate het jaar vordert wordt het beeld scherper: Mark Rutte - veel praatjes, weinig daden.

(dit opinieartikel verscheen eerder op ScienceGuide)

Dat kan béter



De ‘leerrechtenwet’ van staatssecretaris Rutte, die in mei definitief wordt behandeld in de Tweede Kamer, kan inhoudelijk veel beter, stellen de Landelijke Studentenvakbond LSVb en MKB-Nederland. Leerrechten – een constructie waarmee de bekostiging de student volgt, die onderwijs ‘inkoopt’ – moeten ook flexibel inzetbaar worden voor korte periodes. Daarbij moeten leerrechten langer dan maximaal één jaar kunnen worden bewaard; ‘een leven lang leren’ is immers het credo. Tot slot moeten in de leerrechtenwet stevige garanties komen voor goede beroepskeuzevoorlichting en begeleiding van studenten in het onderwijs. Hier zijn zowel studenten als de arbeidsmarkt bij gebaat, benadrukken de LSVb en MKB-Nederland.

MKB-Nederland, de werkgeversorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf, geldt als belangrijke afnemer van het hoger onderwijs. Gemiddeld vindt 40 tot 50 procent van de studenten een baan in het mkb. MKB-Nederland is voorstander van invoering van een systeem van leerrechten. De LSVB daarentegen is géén voorstander van de invoering hiervan. Als de leerrechtenwet echter wordt aangenomen zijn de LSVb én MKB-Nederland gezamenlijk van mening dat de doelstellingen van de leerrechtenwet – meer flexibiliteit en keuzevrijheid en betere kwaliteit van het onderwijs – in het huidige voorstel te weinig worden gerealiseerd. De wet kan op een aantal punten een stuk beter.

In vergelijking met de huidige situatie is er als de leerrechten zijn ingevoerd eerder een beperking van de flexibiliteit te verwachten dan een vergroting daarvan. Zet een student het leerrecht in, dan betaalt deze het wettelijk vastgesteld collegegeld; zijn de leerrechten al volledig gebruikt, dan betaalt de student een hoger collegegeld. Naar schatting zal dit collegegeld 8.000 tot 15.000 euro bedragen. Beëindigt een student op dit moment zijn studie nog tijdens het studiejaar, dan krijgt deze het te veel betaalde collegegeld terug. Leerrechten daarentegen worden eenmalig ingezet en is de student vervolgens kwijt. Een foute studiekeuze kost de student daarmee straks minstens een half jaar bekostiging.

Leerrechten bieden juist de mogelijkheid om het concept van een leven lang leren daadwerkelijk te ondersteunen. Voor de arbeidsmarkt is het van belang om resterende leerrechten te kunnen bewaren en (jaren) later alsnog te kunnen inzetten voor bijscholing of omscholing. In de huidige plannen wordt daar nauwelijks in voorzien. Dit is een gemiste kans om het ‘leven lang leren’ vorm te geven en te stimuleren, vinden MKB-Nederland en de LSVb.

Hoeveel leerrechten de student ook ‘over’ heeft, er mag in het huidige voorstel maximaal één jaar worden bewaard! Daarnaast kunnen leerrechten alleen worden ingezet voor studieonderdelen van een half jaar; bij een kortere inzet zijn studenten de leerrechten voor een half jaar kwijt. Dit stimuleert studenten weinig om de studie zo effectief mogelijk af te ronden.

Daarom moeten studenten alle resterende leerrechten kunnen behouden, benadrukken de LSVb en MKB-Nederland. Niet voor niets wordt gesproken over het persoonlijk leerrecht. Een student moet beloond worden voor een snelle effectieve studie, een persoonlijke prestatie die staat voor een werkhouding die in mkb-bedrijven hogelijk wordt gewaardeerd.

Voor echte flexibiliteit, grotere inzet en keuzevrijheid is dus meer nodig dan nu in het voorstel van Staatssecretaris Rutte wordt geboden. De LSVb en MKB-Nederland willen dat de leerrechten worden opgedeeld in kleinere eenheden, inzetbaar voor korte periodes, zodat een gerichte tijdelijke overstap naar een andere hogeschool of universiteit geen negatieve financiële gevolgen met zich meebrengt. Vooral in de eindfase van de studie zijn kleinere leerrechteenheden essentieel, net als later tijdens het uitoefenen van de functie.

De eerste twee jaren zouden studenten eventueel leerrechten van een jaar kunnen krijgen, aangezien studenten na een goede keuze meestal niet van hogeschool of universiteit veranderen. Voor universiteiten en hogescholen levert dat een vaste financiële buffer op. Daarbij moet wel een uitzondering worden gemaakt voor studenten die door een foute keuze binnen een half jaar van studie veranderen. In het derde en vierde jaar moeten bij de leerrechten kleinere eenheden mogelijk zijn, dit stimuleert dat studenten bewuste keuzes te maken voor studieonderdelen aan bepaalde hogescholen of universiteiten.

MKB-Nederland en de LSVb vinden het bovendien van belang dat hogescholen en universiteiten hierdoor ‘kleur moeten bekennen’ en zich meer specialiseren, opdat studenten vakken volgen waar die het meest optimaal worden gegeven. Op deze manier gaat de kwaliteit van het hoger onderwijs ook daadwerkelijk omhoog.

Kwaliteit staat of valt ook met een goede begeleiding bij de studiekeuze. Studenten moeten daarom al in een vroegtijdig stadium van het voortgezet onderwijs worden begeleid naar de juiste studie- en beroepskeuze. Dat kan alleen door heldere en onafhankelijke voorlichting, inclusief een zo goed mogelijk beeld van de arbeidsmarktperspectieven van de verschillende beroepen. Keuzes van studenten en behoeften van de arbeidsmarkt lopen immers steeds meer uiteen. Juist voor deze beroepskeuzevoorlichting en -begeleiding moeten in de wet stevige garanties komen, benadrukken de LSVb en MKB-Nederland.

Beide organisaties roepen de Tweede Kamer op om wanneer ze instemmen met deze grote hervorming , ook alles uit dit systeem te halen wat er in zit!

(dit gezamenlijk opiniestuk van Gertrud Visser–van Erp en mijzelf verscheen eerder in De Volkskrant)