Dagboek

(Het onderstaande is een samenvoeging van een weekweblog op Linkse Lente)



6-6-06 Linker- en rechterhand

Dit weekend was de LSVb op beleidsweekend. Samen met mijn bestuursleden en de bestuurders van onze lokale bonden, heb ik mij drie dagen lang beziggehouden met navelstaren. Zeer constructief navelstaren, dat wel: een zestal groepen komt aanstaande woensdag met een uitgewerkt plan ter bevordering van het functioneren van de vakbond. De plannen variëren van een idee voor het verbeteren van het contact tussen lokale bonden en het landelijk bestuur tot een plan om de politieke lobby naar een hoger niveau te tillen.

Hoewel ik het een bijzonder nuttig weekend vond, en gezellig ook, was er toch iets anders waar mijn gedachten naar uit gingen: leerrechten. Tussen het campagnevoeren door heeft Mark Rutte namelijk een ingrijpend plan gemaakt om het hoger onderwijs te hervormen. Elk plan kent haar goede en zwakke punten. Goede punten van dit plan zijn de uitgangspunten en de titel: ‘méér flexibiliteit, méér keuzevrijheid, meer kwaliteit’. Zwakste punt is
de inhoud: uitvoering van het plan zal leiden tot afname van de
flexibiliteit, keuzevrijheid en kwaliteit van het Nederlands hoger
onderwijs, alsmede tot een serieuze bedreiging van de toegankelijkheid van ons stelsel.

Dit alles zou niet bijzonder zijn geweest als de kamer het plan niet massaal zou steunen. Dat doet zij echter wel: hoewel partijen als de ChristenUnie, SGP, SP en GroenLinks zich zeer kritisch uitlaten, kan Rutte op brede steun rekenen in de vorm van een gelegenheidscoalitie van PvdA, VVD en CDA.

Het onderwijsveld, echter, maakt zich grote zorgen. Niet alleen zien studenten het niet zitten, ook de universiteiten wijzen de plannen massaal af. Daarnaast hebben veel partijen de afgelopen
weken van zich laten horen: zowel FNV Abvakabo, CNV Onderwijsbond als MKB Nederland lieten zich kritisch uit. Als klap op de vuurpijl heeft de Raad van State vernietigend geoordeeld over de plannen.

Dat alles mag Rutte’s pret niet drukken, want vandaag worden de leerrechten definitief behandeld in de plenaire vergadering van de Tweede Kamer en zoals het er naar uit ziet zal zijn voorstel het gewoon halen.

In situaties als deze moet ik vaak denken aan een column van Kees Schuyt over publiek onbehagen. In deze column schijft hij over een interview met de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Ik citeer Schuyt: “De linkerhand bestaat uit alle werkers die uitvoering geven aan de typische publieke taken van de
staat (..) aan de rechterhand van de staat ziet Bourdieu de
verantwoordelijke politici, parlementsleden, hoge ambtenaren van de belangrijkste ministeries (..) Het hopeloze is, zegt Bourdieu, dat de rechterhand niet meer weet en zelfs niet meer wil weten wat de linkerhand doet. (..) De plannen die van de rechterhand van de tekentafels komen blijken keer op keer niet aan te sluiten bij de praktijkinzichten en de reëele ervaringen van de linkerhand.”

Ik ben geen voorstander van het cliché van de ‘kloof tussen burger en overheid’, maar ken geen beter voorbeeld dan leerrechten.


7-6-06 Duivels stil

De datum, 6-6-06, bleek kenmerkend voor de gang van zaken tijdens de plenaire behandeling van leerrechten. Het was duivels stil in de plenaire zaal van de Tweede Kamer, voor deze gelegenheid gevuld met welgeteld negen parlementariers.

Al waren Kamerleden “niet geheel overtuigd”, plaatsten zij “vraagtekens”, of was een en ander “niet ideaal”, de positieve stemming overheerste. Op een enkele (linkse) sneer na werd Mark Rutte dan ook poeslief behandeld en werd op zijn plannen instemmend gereageerd.

Een grote dag voor de VVD die het leerrechtenplan in de Volkskrant van vandaag een “Darwinistische stap” noemde (wat ik maar beschouw als het liberale equivalent van “revolutie”). Een zwarte dag voor de 550.000 studenten die Nederland (nu nog) telt, alsook voor de tienduizenden docenten die spoedig geconfronteerd zullen worden met opgejaagde studenten die alleen nog oog hebben voor studiepuntjes.

Natuurlijk zijn we er nog niet: de Eerste Kamer moet nog instemmen met het plan dat door de Raad van State (ik noemde het gister al) is bestempeld als “strijdig met haar uitgangspunten”. Daarbij zal, mede dankzij onze inzet, nog het nodige aan het plan bijgeschaafd worden. De 15 moties en 32 ingediende amendementen geven een goed beeld van de orde van grootte van de aanpassingen. Mijns inziens geeft dit ook aan dat er nog al wat mankeert aan het plan, wat niet zo maar te herstellen valt met een pleistertje hier en een verbandje daar. Met die gedachte wacht ik de stemming af.


9-6-06 Donkerbruin vermoeden

“Als je eenmaal bezig bent, kan je maar beter doorpakken”, zal hij gedacht hebben. Wat zijn gedachten ook mogen zijn geweest, Rutte draaft door. Gistermiddag presenteerde onze demissionaire staatssecretaris reeds deel twee van zijn onderwijshervorming: de Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO). Met mooie termen als ‘governance’, ‘vericale verantwoording’, ‘stakeholders’ en ‘zorgplichten’ probeerde hij het handjevol aanwezige journalisten in te pakken. Helaas voor hem werd met de presentatie van de WHOO ook het bijbehorende advies van de Raad van State bekend. Daarin werden zijn mooie termen verkruimeld, middels oordelen als “De Raad twijfelt over het nut en de noodzaak van de WHOO, zoals die thans wordt voorgesteld” en “De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden”.

Ik kan niet zeggen dat het advies komt als een grote verrassing. Kernpunt van Rutte’s wet is deregulering en de daarmee verbonden ‘zorgplichten’. Middels het schrappen van regels (25% minder; dat nemen ze op het ministerie zéér letterlijk) en het formuleren van zorgplichten waar onderwijsinstellingen zelf invulling aan moeten geven, tracht Rutte de ‘regeldruk’ te verlichten. Helaas is de praktijk anders. Door de afname van wettelijke kaders, moeten hogescholen en universiteiten zelf de gaten opvullen. Als leidraad wordt hen daarvoor zorgplichten opgelegd, geformuleerd in termen als ‘degelijk bestuur’ of ‘volledige medezeggenschap’. Wát dan precies degelijk bestuur is of in welke vorm een medezeggenschap volledig is, dat is aan de desbetreffende instelling om uit te vechten. Of beter gezegd: dat wordt beslecht tussen het College van Bestuur en de medezeggenschapsraad. Hiermee raakt Rutte een gevoelig punt van de LSVb: een goede organisatie van medezeggenschap is op deze manier het resultaat van onderhandelingen tussen een ervaren club van bestuurdes (het CvB) en een stel enthousiaste jongeren (de jaarlijks wisselende studentenraad). Het behoeft geen uitleg in wiens voordeel die beslissing zal vallen. Zijn mooie woorden ten spijt is de student dus nog altijd overgeleverd aan de goede wil van bestuurders.

Naast bovengenoemde punten van kritiek sprak de Raad van State zich uit over “de uit de zorgbepaling voortvloeiende rechtsonzekerheid”, concludeerde dat “niet duidelijk is welke visie op de toekomst van het gehele stelsel ten grondslag ligt aan de voorgestelde structuurwijziging” en herinnerde Rutte nog eens fijntjes aan het eerdere advies over leerrechten: “De Raad heeft op 7 oktober 2005 advies uitgebracht over de invoering van leerrechten, die in de WHOO niet wezenlijk anders zijn geregeld dan in het eerdere wetsvoorstel. De Raad handhaaft de bezwaren die hij in zijn advies heeft verwoord.” Ik geef toe: ik kan nog regels en regels doorgaan met het citeren van het advies, ik voel mij sterk gesteund door de Raad van State, dit geeft hoop. Toch heb ik een donkerbruin vermoeden dat Rutte iets anders met deze bundel papier gaat doen, dan het lezen.


10-6-06 Zwarte gat

Met het weekend, komt een einde aan wat voor mij een zeer hectische week was. Waar ik begin van de week nog bij aan het komen was van de uitslag van de VVD-verkiezingen, moest ik dinsdag slikken dat leerrechten er echt lijken te gaan komen en mocht ik donderdag kennisnemen van weer een nieuw project van onze ambitieuze staatssecretaris. De samenzweringsdenker in mij ziet deze samenloop van omstandigheden als misbruik makend van het feit dat mijn bestuursjaar er binnenkort op zit, mijn meer realistische kant houdt het bij de constatering dat het zogenaamde ‘zwarte gat’ na mijn aftreden des te groter zal zijn; het lijkt een understatement, maar het wordt weer wennen als ik volgend jaar als student aan de slag ga.

Doe maar niet



Vandaag neemt de Kamer een belangrijk besluit over het al dan niet invoeren van leerrechten in het hoger onderwijs. Leerrechten zijn persoonsgebonden rechten van studenten op door de overheid gefinancierd onderwijs. Een 'rugzakje' met een periode waarin de student recht heeft op het (lage) wettelijke collegegeld en de universiteit of hogeschool op bekostiging. Meer flexibiliteit, keuzevrijheid, kwaliteit en minder administratieve lasten, dat beoogt het kabinet met deze zeer ingrijpende verandering. Maar worden deze doelen ook bereikt? Universiteiten en studenten menen van niet.

Universiteiten hebben onlangs het bachelor-mastersysteem ingevoerd. Deze fundamentele verandering legde de basis voor flexibiliteit, vernieuwing en kwaliteitsverbetering. Leerrechten dragen daar niets aan bij: het zet studenten nog meer op rantsoen en werpt tal van financiële beperkingen op. Onder de modieuze vlag van marktwerking wordt studeren steeds meer consumeren en de student onderwijsconsument.

Met het opleiden van jonge mensen voor de wetenschap, met bevlogen en betrokken docenten of excellent onderwijs heeft dit niets te maken. De zo vurig gewenste kennissamenleving komt er geen stap mee dichterbij. Het resultaat van leerrechten belooft vooral bureaucratie, een systeem van rekenarij waarvan studenten en universiteiten de dupe worden. Het forse aantal amendementen en moties is tekenend voor de complexiteit en de vele losse eindjes.

Inmiddels lijken de leerrechten er hoe dan ook te komen. Argumenten en waarschuwingen uit het hoger onderwijs en de scherpe kritiek van de Raad van State tellen niet. De afgelopen jaren is het bekostigingssysteem van universiteiten vaker veranderd. Voor het eerst lijkt een systeem te ontstaan dat absoluut niet aansluit bij de manier waarop studenten studeren en keuzevrijheid nodig hebben. Waar is het draagvlak voor deze stelselherziening? Het ontbreekt bij studenten, bij docenten, bij universiteiten. Deze situatie is even uniek als treurig.
Wij hopen dat niet het politieke spel, maar de behoefte van de samenleving de leidraad voor de beslissing wordt.

(Dit gezamenlijk opiniestuk van Ed d'Hondt (VSNU), Evelien van Roemburg (ISO) en mijzelf verscheen eerder in de Volkskrant)