Kenniseconomie?



Ik bespeur een sterke inconsistentie tussen het doel van de overheid op het gebied van het onderwijs en de middelen die ze daarvoor inzet. Nederland is immers een kennisland, met een kennissamenleving en een kenniseconomie en moet het gevecht aangaan met de internationale concurrentie. Hoe? Door studenten zoveel mogelijk af te knijpen; de gefinancierde studieduur te verkorten; de collegegelden te verhogen; en door de mogelijkheid voor specialisatie binnen de studie en relevante activiteiten buiten de studie in te perken.

Nederland geeft als percentage van het Bruto Binnenlands Product in vergelijking met andere landen zeer weinig uit aan het hoger onderwijs. De uitgaven van Nederland liggen lager dan alle omringende landen en dan zowel het OESO- als EU-gemiddelde. Dit terwijl Nederlandse studenten meer aan hun studie bijdragen dan studenten in de meeste andere landen. De kosten stijgen ruim boven het EU- en OESO-gemiddelde, slechts de Verenigde Staten vragen een grotere bijdrage van studenten.

Mark Rutte’s beruchte ‘leerrechten’ zullen geen ommekeer brengen in deze situatie. Sterker nog: de sfeer zal vergrimmen, het klimaat zal verslechteren. Rutte verwacht dat leerrechten een “stevige stimulans voor de kwaliteit en doelmatigheid van het hoger onderwijs” geven, “zonder dat dit minder toegankelijk wordt” . Daarbij maakt hij mijns inziens twee kleine denkfouten: leerrechten zullen de kwaliteit van het hoger onderwijs juist verslechten en het hoger onderwijs zal minder toegankelijk worden.

‘Leerrechten’ is een financiële maatregel, gebaseerd op drie pijlers: de collegegeld-systematiek; het stelsel van studiefinanciering; en de bekostiging van onderwijs-instellingen. Rutte’s plan is dat slechts één bachelor en één master worden bekostigd. Doe je meer dan een jaar te lang over je bachelor en/of meer dan een halfjaar te lang over je master, dan betaal je een stuk meer collegegeld. Het feit dat Nederland na het Verenigd Koninkrijk reeds het hoogste collegegeld heft van heel Europa lijkt hem even ontschoten te zijn. Het laatste onderdeel van Rutte’s masterplan is het baseren van subsidie aan de onderwijsinstellingen op basis van het aantal inschrijvingen en het aantal studenten dat een diploma haalt. Het nieuwe financieringsstelsel moet studenten financiële prikkels geven en een grotere concurrentie tussen onderwijs-instellingen teweeg brengen.

Het is onwaarschijnlijk dat studenten door financiële prikkels sneller, harder en beter zullen studeren. Veel waarschijnlijker is dat zij zich volledig zullen richten op het behalen van die broodnodige studiepuntjes. Het resultaat? Een zesjesklimaat.

Een van de economische basiswetten is dat voor volledige concurrentie volledige informatie nodig is; consumenten moeten op de hoogte zijn van hun mogelijkheden. Juist dit punt is niet gerealiseerd op het gebied van onderwijs. Opleidingen zijn veelal niet vergelijkbaar, en waar zij dat wel zijn ontbreekt volledige informatie en zijn verschillen en overeenkomsten lastig te herkennen. Tevens worden opleidingen in de nieuwe bekostigingssituatie niet gestimuleerd tot een goede informatievoorziening. Daar er heel veel op het spel staat, is de neiging tot het wegmoffelen van problemen des te groter.

Rutte graaft met zijn plannen een enorme valkuil waarin hij de kwaliteit van het hoger onderwijs wil lokken. Aan de ene kant worden instellingen sterk afhankelijk van het aantal studenten dat zich aanmeld, aan de andere kant zijn studenten bang om studievertraging op te lopen. Het gevolg: studenten zullen op die opleidingen afkomen waar ze zonder al te veel moeite hun papiertje kunnen halen in zo kort mogelijke tijd. Geen objectief informatiesysteem of goed functionerende medezeggenschapsorgaan kan daar iets aan veranderen.

(dit opiniestuk verscheen eerder in Folia Civitatis [PDF,p.19] )

No comments: